De onderhandelingen voor de cao Publieke Omroep tussen de Publieke Omroepwerkgevers en FNV, NVJ en CNV zijn vastgelopen.
‘De omroepwerkgevers willen geen concrete afspraken maken over het inperken van flexcontracten, een beloning die koopkracht dekt en het aanpakken van de te hoge werkdruk’, zegt Martin Kothman, bestuurder FNV media en Cultuur.
Omroepmedewerkers aangesloten bij FNV, NVJ en CNV willen meer werkzekerheid en kunnen rekenen op een fatsoenlijk inkomen. De vakbonden willen afspraken maken om de grote hoeveelheid tijdelijke contracten in te perken en de werkdruk te bestrijden door meer vaste contracten te bieden. Daarnaast een faire beloning ongeacht of je als omroepmedewerker in dienst bent of als freelancer werkt.
Op het gebied van de arbeidsmarkt is het bij de omroepen geen ‘glitter and glamour’. Veel omroepmedewerkers zitten jarenlang in een contractencarrousel met enkele onderbrekingen. Alleen al bij de landelijke publieke omroepen werken zo’n 1.300 mensen op tijdelijke contracten. De uitspraak van een producer bij een omroep: ‘Het is na elk half jaar weer spannend of ik kan blijven of weer verder moet solliciteren.’ Kothman: ‘Heel veel omroepmedewerkers hebben continu last van inkomensonzekerheid. De flexschil bij de omroepen is totaal doorgeslagen. Bij structureel werk, moet je weer kunnen rekenen op een vast contract.’
Daarnaast werken een paar duizend freelancers voor de omroepen, waarbij een deel zonder onderhandelingspositie over hun tarief. Bij de regionale omroepen wordt veel gewerkt met constructies via payroll bedrijven. Medewerkers worden onder meer door het gebruik van een zogeheten ‘fictief dienstverband op basis van het rariteitenbesluit’ misleid en uitgekleed op arbeidsvoorwaarden. Deze ongelijke situatie vindt de FNV onaanvaardbaar: ‘Deze constructies zijn alleen bedoeld om bezuinigingen op omroepmedewerkers af te wentelen. Ze passen niet bij goed werkgeverschap en we willen het er zo snel mogelijk uit hebben. Het gaat vaak om omroepmedewerkers die jarenlang structureel werk verrichten. Daar hoort een normaal vast contract tegenover te staan’, aldus Kothman.
Ook op loon zijn de verschillen nog niet overbrugd. De economie gaat goed. Omroepmedewerkers doen belangrijk werk en hebben recht op waardering. De koopkracht van de omroepmedewerkers loopt al jaren achter ten opzichte van de inflatie in Nederland. In het budget voor de Publieke Omroep vanuit de politiek wordt rekening gehouden met een indexatie van 2,6% op basis van de CPB index in 2019. Maar ook deze arbeidsvoorwaardenruimte wordt door de omroepwerkgevers gebruikt om andere gaten te dichten. Terwijl dit eigenlijk bedoeld is voor de beloning van gewone omroepmedewerkers die hard werken om goede programma’s te maken. Werkgevers bieden in 2019 een structurele salarisverhoging van 1,5%. Dat is nog niet genoeg om ook maar koopkracht te behouden. De inflatie staat in oktober al op 2,6%. De inzet van vakbonden is daarom tenminste 2,6% structureel erbij in 2019.
De omroepwerkgevers wijzen naar de politiek. Ze geven de schuld aan de bezuinigingen en de politiek wijst naar de omroepwerkgevers. Kothman: ‘Wij willen echt een streep trekken om deze negatieve spiraal, die ten koste gaat van de medewerkers, doorbreken. De omroepwerkgevers moeten hun verantwoordelijkheid nemen en hun medewerkers normaal belonen. Het almaar bezuinigen op arbeidskosten is een doodlopende weg en gaat uiteindelijk ten koste van de kwaliteit van de programma’s.’ De vakbond spreekt naast de werkgevers ook de politiek op verantwoordelijken aan en blijft dat ook doen. In september voerden omroepmedewerkers al actie in Den Haag.