Het Europees Parlement heeft op 9 oktober ingestemd met de verbetering van de EU-richtlijn voor Europese ondernemingsraden (EOR). Ondanks het feit dat de VVD en de PVV er tegen hebben gestemd, was er een ruime meerderheid voor deze wetswijziging. Daarmee is een vakbondstraject van meer dan tien jaar tot een goed einde gekomen. Het betekent voor werknemers dat zij meer inspraak zullen krijgen op de besluitvorming van het bedrijf waar zij werken.
Een onderneming is verplicht een EOR in te stellen wanneer het vestigingen heeft in minimaal twee Europese landen en daar minstens duizend werknemers werkzaam zijn. Bij de kleinste vestiging moeten dan ten minste 195 werknemers werken. De bestaande wetgeving kende veel verbeterpunten. De herziene EOR-richtlijn geeft de werknemers meer medezeggenschap over hun eigen werk.
Ondernemers moeten nu - vóórdat ze een beslissing nemen over het werk in de onderneming - overleggen met de EOR. Achteraf enkel bespreken wat de beslissing behelst, is daardoor niet meer mogelijk. Bij elke beslissing die mogelijk in meerdere landen invloed heeft op het werk van vestigingen moet de EOR straks betrokken worden.
Bovendien wordt de mogelijkheid om geheimhouding op te leggen door de ondernemer ingeperkt, waardoor EOR-leden ook daadwerkelijk werk kunnen maken van de informatie die met hen gedeeld wordt.
Er zijn nog meer verbeteringen, maar de grootste verbetering is de mogelijkheid van sanctioneren van ondernemingen. De EU-lidstaten moeten nu zorgen voor sancties die effectief, afschrikkend en proportioneel zijn in bij schendingen van de richtlijn.
De aangepaste EU-wetgeving schrijft voor dat dit serieuze financiële sancties moeten zijn die rekening houden met de zwaarte, duur, gevolgen, en eventueel opzettelijke aard van de overtreding. Bij de hoogte van zo’n boete moet rekening gehouden worden met de jaarlijkse omzet van de onderneming. Dit is een enorme stap vooruit. Het betekent dat ondernemingen niet meer weg kunnen komen met schijnboetes die soms lager zijn dan de kosten van één EOR-vergadering.
Om deze EU-wet goed in het Nederlandse stelsel in te voeren krijgt de Nederlandse overheid twee jaar de tijd om onze nationale wet- en regelgeving hierop aan te passen. De FNV zal er daarbij scherp op letten dat de verbeteringen goed geïmplementeerd worden, zodat we de nieuwe kansen voor het behartigen van de belangen van werknemers in kunnen gaan zetten.