Kabinet, blijf industrie tegemoetkomen in extra kosten CO2-emissie
'Anders gaan duizenden banen in Nederland verloren'
De FNV roept het kabinet op om de industrie tegemoet te blijven komen en een deel van de extra CO2-emissiekosten ook na 2020 te compenseren. Dat schrijft de vakbond in een brief aan ministers Eric Wiebes van Economische Zaken en Klimaat en Wouter Koolmees van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
Geen oog voor milieu
De vakbond vreest dat deze bedrijven zich anders verplaatsen naar andere delen van de wereld, waar ze geen oog hebben voor het milieu of naar landen in de Europese Unie die al besloten hebben om de industrie te compenseren. Het gaat om bedrijven met zogeheten energie-intensieve productieprocessen, zoals in de glasvezel, metaalproducenten en de papier- en kartonsector.
Duizenden goede banen gaan verloren
‘We hebben de ministers ook laten weten dat hier duizenden goede banen verloren gaan als we die indirecte kostencompensatie niet verlengen', zegt FNV-bestuurder Albert Kuiper. 'Andere EU-landen die dit type industrie ook kennen, hebben hun regeling al verlengd. Daarbij hebben bedrijven vaak meerdere vestigingen in de EU, dus als de kostprijs hier sterk stijgt ten opzichte van bijvoorbeeld België of Duitsland, verplaatsen ze hun productie daarheen.’
De keuze is eenvoudig
Klaas Pijper, voorzitter van DAMCO Aluminium Delfzijl (Aldel): ‘De keuze is eenvoudig: willen we aluminium uit Nederland, dat gemaakt wordt door een bedrijf dat miljoenen investeert in vergroening en oog heeft voor de omgeving? Of gaan we het importeren uit China of een derdewereldland waar geen milieubeperkingen gelden? Dat laatste zou toch slecht zijn? Voor onze economie, maar vooral ook omdat het extra vervuilend is voor ons milieu.’
Kom snel met duidelijkheid
Volgens de FNV moet er snel duidelijkheid komen van het kabinet over de compensatie, want veel bedrijven zijn door de coronacrisis nu druk bezig met hun investeringsplannen en bedrijfsstrategieën voor de komende jaren. Kuiper: ‘Wel of geen compensatie is dan bepalend voor de toekomst en kansen om te overleven voor deze bedrijven.’
