Je krijgt als je in Nederland woont of werkt meestal AOW. Daarnaast kun je nog meer inkomen voor je oude dag opbouwen. Dat kan via een pensioenfonds bij je werkgever. Zo wordt je AOW-uitkering aangevuld met een pensioen.
Woon of werk je in Nederland, dan ben je van je geboorte tot je AOW-leeftijd verzekerd voor de AOW. Als je vanaf je 15e jaar altijd in Nederland hebt gewoond, bouw je volledig AOW op. De hoogte van je AOW-pensioen is 70% van het netto-minimumloon. Dit geldt als je alleenstaand bent. Ieder jaar dat je niet in Nederland hebt gewoond, betekent 2% minder AOW-opbouw. Woonde je dus 10 jaar niet in Nederland, dan krijg je 20% (10 keer 2%) minder AOW.
Als je gaat trouwen of samenwonen, verandert de hoogte van je AOW.
De maand en het jaar waarin je geboren bent, bepalen wanneer je AOW ontvangt.
Een AOW-gat betekent dat je minder pensioen krijgt dan verwacht. In verschillende situaties kun je te maken krijgen met een AOW-gat.
De AOW-toeslag voor de partner is vanaf 2015 vervallen. Daarvoor kon je een toeslag bovenop je AOW-pensioen krijgen als je partner nog geen AOW kreeg en niet te veel verdiende. Heb je al jarenlang een toeslag? Dan houdt je die zolang je partner niet te veel verdient.
De meeste werknemers sparen via hun werkgever bij een pensioenfonds of verzekeraar voor extra pensioen. Dit pensioen is een aanvulling op je AOW. Sparen voor aanvullend pensioen is niet wettelijk verplicht. Maar vaak is dit wel verplicht, als je werkgever onder een bedrijfstakpensioenfonds valt, of als het is afgesproken in je cao.
Je werkgever betaalt premie aan een pensioenfonds of verzekeraar. Dit is de uitvoerder van je pensioen. Meestal betalen de werkgever en de werknemer allebei een deel van de premie. Soms betalen zij ieder de helft, soms betaalt de werkgever 2/3 deel en de werknemer 1/3. Je werkgever houdt de werknemerspremie in op je brutoloon. Het pensioen dat je later krijgt, is uitgesteld loon. Je spaart namelijk een deel van je brutoloon voor je pensioen.
De Pensioenwet zorgt ervoor dat je als werknemer later ook echt pensioen krijgt. In deze wet staat dat een werkgever het pensioen voor zijn werknemers moet onderbrengen bij een bedrijfstakpensioenfonds, een ondernemingspensioenfonds of een verzekeraar. In een pensioenregeling staat wat de rechten en plichten zijn van de werkgever, de werknemer en de uitvoerder (pensioenfonds of verzekeraar). De pensioenregelingen van bedrijfstakfondsen, de meeste ondernemingsfondsen en van in cao’s geregelde pensioenen worden afgesproken door vakbonden en werkgevers.
Je pensioenfonds moet je volgens de wet jaarlijks een overzicht sturen van de door jouw opgebouwde pensioenrechten. Dit overzicht is het Uniform Pensioen Overzicht (UPO). Het is uniform omdat het UPO van elk pensioenfonds dezelfde indeling moet hebben. Hierdoor zijn de bedragen eenvoudig op te tellen of met elkaar te vergelijken. Dit is vooral handig als je bij meerdere fondsen pensioen opbouwt of hebt opgebouwd. Over de pensioenen bij eerdere werkgevers krijg je eens in de vijf jaar een pensioenoverzicht.
Je kunt zelf sparen voor een hogere pensioenuitkering of om eerder te stoppen met werken. Niet alleen wanneer het niet verplicht is om mee te doen aan een pensioenregeling van je werk. Ook wanneer je wel verplicht meedoet, kun je zelf extra sparen. Dit kan onder andere via je pensioenfonds, een lijfrenteverzekering, spaarregeling, een koopsom, vastgoed of aandelen.
Neem contact met ons op bij vragen of problemen over je werk. Wij helpen je graag!