Als je in Nederland woont of werkt, bouw je meestal AOW op. Op die manier leg je de basis voor je inkomen vanaf je AOW-leeftijd. Daarnaast kun je nog meer inkomen voor je oude dag opbouwen. Dat kan via een pensioenfonds bij je werkgever. Zo wordt je AOW-uitkering aangevuld met een ouderdomspensioen. Hieronder lees je de belangrijkste informatie over Pensioen en AOW die gold in 2023.
Woon of werk je in Nederland, dan ben je van je geboorte tot je AOW-leeftijd verzekerd voor de AOW. Als je 50 jaar voorafgaande aan jouw AOW-leeftijd altijd in Nederland hebt gewoond, bouw je volledig AOW op. De hoogte van je AOW-uitkering is dan 70% van het nettominimumloon. Dit geldt als je alleenstaand bent. Wanneer je gaat trouwen of samenwonen en een gezamenlijke huishouding voert, dan verandert de hoogte van je AOW-uitkering.
Ieder jaar dat je niet in Nederland hebt gewoond, betekent 2% minder AOW-opbouw. Woonde je dus tien jaar in het buitenland, dan krijg je 20% (tien keer 2%) minder AOW. Dit noem je een AOW-hiaat.
De maand en het jaar waarin je geboren bent, bepalen wanneer je een AOW-uitkering ontvangt. Vijf jaar van tevoren wordt je AOW-leeftijd definitief. Houd hier rekening mee als je méér dan vijf jaar eerder met pensioen gaat.
Natuurlijk is het fijn om zeker te weten dat je pensioen goed geregeld is. Kijk daarom eens hoe jouw pensioen eruitziet, zodat je weet waar je aan toe bent. Met de ‘mijn pensioen checklist' ontdek je wat jouw pensioen en AOW in 2023 inhouden. Ook kom je erachter welke tien punten jouw aandacht verdienen.
De AOW-toeslag voor de partner is vanaf 2015 vervallen. Daarvoor kon je een toeslag krijgen boven op je AOW-pensioen, als je partner nog geen AOW-uitkering kreeg en niet te veel verdiende. Ontvang je al jarenlang een toeslag? Dan houd je die zolang je partner niet te veel verdient.
De meeste werknemers sparen via hun werkgever bij een pensioenfonds of verzekeraar voor extra pensioen. Dit pensioen is een aanvulling op je AOW. Sparen voor aanvullend pensioen is niet wettelijk verplicht. Maar vaak is dit wel verplicht als je werkgever onder een bedrijfstakpensioenfonds valt, of als het is afgesproken in je cao.
Je werkgever betaalt premie aan een pensioenfonds of verzekeraar. Dit is de zogenaamde uitvoerder van je pensioen. Meestal betalen de werkgever en werknemer allebei een deel van de premie. Soms betalen zij ieder de helft, soms betaalt de werkgever 2/3 deel en de werknemer 1/3. Je werkgever houdt de werknemerspremie in op je brutoloon. Het pensioen dat je later krijgt, is dus uitgesteld loon. Je spaart namelijk een deel van je brutoloon voor je pensioen en je betaalt er pas later belasting over.
Je betaalt niet over je hele salaris pensioenpremie. Over het eerste deel van je salaris hoef je geen pensioen op te bouwen, omdat je voor dat deel van je inkomen later een AOW-uitkering ontvangt. Verdien je niet zoveel, dan bouw je dus ook minder aanvullend pensioen op. Daar staat tegenover dat je niet veel premie betaalt.
Pensioenregelingen zijn ook aan de bovenkant begrensd. Waar die grens ligt, verschilt per pensioenfonds. Verdien je méér dan die grens, dan bouw je over het deel boven de grens geen pensioen op. Vaak kun je via je werkgever regelen dat je ook boven die grens pensioen opbouwt.
De Pensioenwet zorgt ervoor dat je als werknemer later ook echt pensioen krijgt. In deze wet staat dat een werkgever het pensioen voor zijn of haar werknemers moet onderbrengen bij een bedrijfstakpensioenfonds, ondernemingspensioenfonds, algemeen pensioenfonds of een verzekeraar. Mocht je werkgever failliet gaan dan is je pensioen ergens anders ondergebracht en dus wordt beschermd. In een pensioenregeling staat wat de rechten en plichten zijn van de werkgever, de werknemer en de uitvoerder (pensioenfonds of verzekeraar). De pensioenregelingen van bedrijfstakfondsen, de meeste ondernemingsfondsen en in cao’s geregelde pensioenen, worden afgesproken door vakbonden en werkgevers.
In 2019 is na jaren onderhandelen het pensioenakkoord tot stand gekomen. Dit akkoord is nodig, omdat de regels die nu nog gelden voor pensioenfondsen en -verzekeraars, niet meer passen in de huidige tijd en bij de huidige arbeidsmarkt. De FNV steunt het pensioenakkoord. In een referendum onder haar leden heeft het overgrote deel van de leden zich voor het akkoord uitgesproken en het ledenparlement stemde ermee in. Inmiddels is het pensioenakkoord omgezet in wetgeving (de Wtp) en die wet is sinds 1 juli 2023 van kracht.
Jouw pensioenfonds moet je volgens de wet jaarlijks een overzicht sturen van de door jouw opgebouwde pensioenrechten. Dit noemen we het Uniform Pensioen Overzicht (UPO). Het is uniform omdat het UPO van elk pensioenfonds dezelfde indeling heeft. Hierdoor zijn de bedragen eenvoudig op te tellen of met elkaar te vergelijken. Dit is vooral handig als je bij meerdere fondsen pensioen opbouwt of hebt opgebouwd. Van pensioenfondsen waar je nu geen pensioen meer opbouwt, krijg je eens in de vijf jaar een pensioenoverzicht. Je bent dan een ‘slaper’. Wil je een totaaloverzicht van al je pensioenen? Kijk dan op mijnpensioenoverzicht.nl.
Je kunt zelf sparen voor een hogere pensioenuitkering of om eerder te stoppen met werken. Extra sparen is mogelijk als je niet verplicht bent om mee te doen aan een pensioenregeling van je werk, maar ook als je wel verplicht meedoet. Dit kan onder andere via een lijfrenteverzekering, spaarregeling, banksparen, koopsom, vastgoed of aandelen. Soms is het ook mogelijk via je pensioenfonds.
Pensioen is een complex onderwerp. Daarom kunnen we ons goed voorstellen dat jij vragen hebt over het thema ‘Pensioen en AOW’. In de FAQ over het nieuwe pensioenstelsel vind je antwoorden op veel gestelde vragen. Is er nog iets onduidelijk? Neem dan gerust contact op, want ons team staat voor je klaar!
Voor meer informatie bezoek onze algemene pensioenpagina www.fnv.nl/goedpensioen.
Neem contact met ons op bij vragen of problemen over je werk. Wij helpen je graag!