Het pensioenstelsel heeft jarenlang goed gewerkt. Maar het past niet meer bij de maatschappij en economie van nu. Een belangrijke reden is de lage rente. Daardoor kunnen veel pensioenfondsen het pensioen al meer dan tien jaar niet verhogen met de stijgende prijzen. Ook bouwen mensen minder pensioen op. De regels zijn strenger geworden en het pensioen dat je kunt opbouwen is kleiner. De wens om 80% van je gemiddelde loon aan pensioen te krijgen na 42 jaar werken, is niet meer haalbaar. Steeds meer mensen werken ook zonder pensioen op te bouwen, zoals zzp’ers.
Er is ook veel discussie tussen jongere en oudere generaties over hoeveel geld er in de pensioenpot zit. Door de vergrijzing en minder jonge werkenden is pensioen een dure arbeidsvoorwaarde geworden. Daarom moet het stelsel veranderen. Het nieuwe pensioenstelsel past beter bij deze tijd. Er wordt erkend dat het geld van pensioenen belegd moet worden om het te laten groeien. Beleggen brengt risico’s met zich mee, maar die risico’s worden gedeeld. Er is dus geen vaste belofte meer over hoeveel pensioen je krijgt. Maar er is wel een grotere kans dat pensioenen verhoogd kunnen worden.
In het nieuwe pensioenstelsel blijft het geld dat voor jouw pensioen is gespaard van jou. Je raakt dus geen geld kwijt. Het rendement (de winst op het belegde geld) hoeft niet meer apart in een buffer te worden gezet. Daardoor verwachten we dat je pensioen in de toekomst vaker omhoog kan. Maar het pensioen kan soms ook omlaag gaan. Alles bij elkaar denken we dat het pensioen meestal stabiel blijft: het wordt soms verhoogd en af en toe iets verlaagd. Dat is anders dan nu. In het huidige stelsel krijgen veel gepensioneerden geen verhoging. En hun pensioen kan zelfs worden verlaagd als het pensioenfonds er financieel slecht voor staat.
De belangrijkste verandering is dat straks de premie de pensioentoezegging is en niet de mogelijke uitkering. In het nieuwe stelsel blijft de pensioenambitie van een koopkrachtig pensioen van 80% van het gemiddeld verdiende loon na 42 jaar werken overeind. Waar in het huidige stelsel die ambitie allang niet meer kan worden waargemaakt, is de verwachting dat dat in het nieuwe stelsel wel kan lukken. In het nieuwe stelsel wordt een premie afgesproken. In deze solidaire premieregeling wordt ook vastgelegd hoeveel pensioen hierbij kan worden bereikt. Dit is de pensioenambitie. Die premie is voor alle leeftijden gelijk. Die premie wordt belegd en jaarlijks zien de deelnemers met hoeveel hun aandeel in dat collectieve vermogen verandert. De verdeling van de rendementen gebeurt in het solidaire pensioencontract aan de hand van vooraf vastgelegde verdeelregels. In die verdeelregels wordt vastgelegd hoe de mee- en tegenvallers over de generaties in het fonds worden verdeeld. Het spreekt voor zich dat het eerlijke en evenwichtige verdeelregels moeten zijn. Van die regels kan niet worden afgeweken.
Door die verdeelregels transparant te maken kan iedereen zien dat er sprake is van een eerlijke verdeling. Hoe die verdeling er uit ziet, wordt mede bepaald door de risicohouding van de deelnemers van het fonds. In de praktijk zal het betekenen dat voor de jongeren in het fonds meer risico wordt genomen dan voor gepensioneerden. Op die manier wordt voorkomen dat het pensioen van de gepensioneerden, dat reeds uitbetaald wordt, teveel schommelt. Die merken dat namelijk direct in de portemonnee. Jonge werkenden kunnen schommelingen tijdens de opbouwfase van hun persoonlijk pensioenvermogen beter hebben omdat het nog lang duurt voor dat daaruit een pensioen moet worden betaald. En een hoger risico betekent doorgaans op de lange termijn een hoger rendement. Zo wordt ervoor gezorgd dat met slim beleggen een goed pensioen voor iedereen haalbaar is.
Jaarlijks krijgen de deelnemers te zien wat naar verwachting het pensioen zal zijn dat uit het voor hen gereserveerde pensioenvermogen kan worden uitbetaald. In de solidaire premieregeling wordt ten minste iedere vijf jaar opnieuw gekeken of de afgesproken pensioenambitie met de afgesproken premie kan worden gehaald. Is dat niet meer het geval dan zullen de sociale partners opnieuw met elkaar moeten overleggen. Of de premie gaat omhoog of de ambitie wordt naar beneden bijgesteld.
Ja, ook in het nieuwe pensioenstelsel krijg je een pensioen zolang je leeft. De manier waarop het pensioen wordt berekend verandert, maar je blijft recht houden op een maandelijkse uitkering tot aan je overlijden, hoe oud je ook wordt. Dat kan omdat we in het nieuwe stelsel nog steeds risico’s met elkaar delen. Zo zorgen we er samen voor dat het geld niet opraakt als iemand heel oud wordt.
De huidige wet heeft als uitgangspunt dat het pensioen dat wordt afgesproken zeker kan worden uitgekeerd. Daarom moeten pensioenfondsen rekenen alsof ze zonder risico beleggen en dat kan alleen als je rekent met de risicovrije rente. Het woord zegt het al, dat is de rente die pensioenfondsen zeker kunnen krijgen. Die rente stond heel lang heel laag. Inmiddels staat deze weer iets hoger, maar het is de vraag hoe lang dat zo blijft.
Pensioenfondsen beleggen de premies die ze ontvangen. Beleggen leidt meestal tot winst, maar dat is niet altijd het geval. In werkelijkheid zijn de rendementen natuurlijk veel hoger dan de huidige risicovrije rente. In de toekomst waarschijnlijk ook. Vanwege de wettelijke voorschriften, mogen pensioenfondsen daar nu niet mee rekenen. In het nieuwe pensioenstelsel mag dat wel. Maar dan gaat het pensioen ook meebewegen met die behaalde rendementen.
In Nederland spaart iedereen zelf pensioen. Dat gebeurt via premiebetalingen en door het geld te beleggen. Zo bouw je je eigen pensioenkapitaal op. Er zijn wetten en regels die ervoor zorgen dat jouw pensioengeld veilig is. Het geld wordt beheerd door pensioenfondsen of verzekeraars. Deze organisaties staan onder streng toezicht van De Nederlandsche Bank en de Autoriteit Financiële Markten. Beleggen is een belangrijk deel van het pensioenstelsel. Ongeveer één derde van je pensioen komt van de premie. De rest komt van de winst op beleggingen. Soms wordt het pensioen een klein beetje verlaagd. Dat betekent niet dat je minder pensioen krijgt dan je hebt ingelegd. Ook raakt het pensioen dan niet ‘op’.
Een verlaging komt meestal doordat er eerder te veel is beloofd, bijvoorbeeld omdat mensen ouder worden dan gedacht of omdat de rente lager is dan verwacht.
Dat hangt af van de pensioenregeling waaraan je deelneemt. De flexibele pensioenregeling biedt de mogelijkheid om zelf beleggingskeuzes te maken, bijv. door te kunnen kiezen uit drie verschillende ‘beleggingsprofielen’. Het is zelfs mogelijk om helemaal zelf je beleggingsportefeuille samen te stellen. Toch zullen veel pensioenuitvoerders die laatste mogelijkheid niet aanbieden omdat het een stevige zorgplicht met zich meebrengt. De pensioenuitvoerder is namelijk verplicht ervoor te waken dat de deelnemer niet de verkeerde beleggingskeuzes maakt.
Ook in het solidaire contract hebben de deelnemers invloed. Maar, dan is die invloed niet op individueel niveau. Net zoals dat nu het geval is, vragen fondsen uit bij deelnemers wat zij belangrijk vinden, qua risicoprofiel van de beleggingen en waarin wordt belegd bijvoorbeeld met het oog op tegengaan van klimaatverandering, het zogenaamde groen beleggen. Hierop wordt de beleggingsportefeuille dan aangepast.
Vanaf uiterlijk 2028 bestaan er dus alleen nog maar premieregelingen. Werknemers- en werkgeversorganisaties in de sectoren beslissen samen over de nieuwe pensioenregeling. Zij kiezen uiteindelijk voor een van beide regelingen, een flexibele of een solidaire regeling.
Beide regelingen hebben voor- en nadelen. Dus de betrokken organisaties moeten goed nadenken over de keuze die ze maken. De FNV is voorstander van de SPR omdat bij deze regeling de voordelen vele malen groter zijn dan het nadeel (geen beleggingsvrijheid voor de deelnemer). De onderhandeling en besluitvorming vindt plaats per sector in verschillende overleggen en organen. De FNV ziet erop toe dat de nieuwe pensioenregelingen zo veel mogelijk verankerd worden in de cao’s.
Omdat het een goed pensioenakkoord is en FNV veel van zijn doelen op het terrein van de pensioenen bereikt. Die doelen en uitgangspunten zijn samen met de leden van FNV tot stand gekomen en vastgelegd in het document 'Samen Delen, een sterke keuze'. Dit document met de visie van de FNV op het pensioenstelsel is in 2016 tot stand gekomen na 70 bijeenkomsten en raadpleging van 7000 leden en niet-leden. In dat document zijn de volgende uitgangspunten vastgelegd:
Het pensioenakkoord voldoet goed aan al deze uitgangspunten. Bovendien is bij de onderhandelingen over het Pensioenakkoord ingezet op eerder stoppen met werken en pensioen voor alle werkenden. Ook op deze twee punten is resultaat bereikt. Het principeakkoord is in juni 2019 in een referendum aan de leden voorgelegd. Het Ledenparlement heeft na de positieve uitslag van het referendum op 15 juni 2019 ingestemd met het pensioenakkoord. Op 4 juli 2020 heeft het Ledenparlement vervolgens ingestemd met de technische uitwerking van de afspraken in het pensioenakkoord.
De wet is ingegaan op 1 juli 2023. Vanaf dat moment kunnen pensioenfondsen dus overstappen naar het nieuwe stelsel. De verwachting is dat de eerste pensioenfondsen per 1 januari 2024 de overstap zullen maken. Het tijdpad zal per pensioenfonds verschillen. Sommige fondsen zullen vroeg willen overstappen, andere fondsen zullen dat wat later doen. Uiterlijk 1 januari 2028 moeten alle pensioenuitvoerders overgestapt zijn op het nieuwe pensioenstelsel.
Nee, pensioen is een onderdeel van je arbeidsvoorwaarden. Als je een arbeidsovereenkomst tekent, ga je automatisch akkoord met het pensioen dat daarbij hoort. Dat pensioen is geregeld via een pensioenfonds of een verzekeraar. Je doet automatisch mee aan die regeling. De afspraken over het pensioen worden gemaakt door werkgevers en werknemers samen (de sociale partners). Soms beslist de werkgever hierover, in overleg met de ondernemingsraad.
Pensioen is een onderdeel van het arbeidsvoorwaardepakket dat werkgevers en werknemers overeenkomen. Op het moment dat je die arbeidsovereenkomst sluit, ga je akkoord met die arbeidsvoorwaarde. Dat geldt voor je salaris, het aantal vakantiedagen, de reiskostenvergoeding en dus ook voor de pensioenregeling die wordt afgesproken. Een onderdeel van die afspraak is waar de pensioenregeling wordt uitgevoerd. Dat is een groot voordeel omdat je zo de risico’s van de pensioen met zoveel mogelijk collega’s in de sector of jouw bedrijf deelt. Dat delen van die risico’s kan alleen als je met z’n allen in hetzelfde collectief zit, als dus iedereen meedoet. Dat kan zijn bij een pensioenfonds of bij een verzekeraar. Op die manier wordt ervoor gezorgd dat als jij bijvoorbeeld komt te overlijden, je nabestaanden uit het collectief een nabestaandenpensioen krijgen, zelfs als je dan nog maar weinig premie hebt betaald of als je zelf tot een risicogroep behoort. Ook als je al ziek bent of bent geweest blijf je gewoon verzekerd. Daarnaast kan je in een pensioenfonds ook de beleggingsrisico’s delen. Daardoor kan je gezamenlijk meer risico’s aan en dat resulteert in een hoger pensioen.
Het is niet goed te zeggen welke generatie te veel of te weinig pensioenpremie heeft betaald. Mensen leven nu langer dan vroeger, en dat speelt een rol. Maar er zijn meer factoren. Er was een tijd waarin pensioenfondsen te weinig premie ontvingen voor het pensioen dat mensen opbouwden. Sommige generaties hadden geluk. Zij profiteerden van hoge winsten op de beurs, of ze hoefden tijdelijk geen premie te betalen. Andere generaties moesten juist meer premie betalen. In pensioenfondsen delen we de risico’s. We vangen de tegenvallers en meevallers samen op.
Invaren betekent dat je opgebouwde pensioen en het pensioen dat je nu al krijgt, wordt omgezet naar het nieuwe pensioenstelsel. Je krijgt dan een persoonlijk pensioenvermogen. Dit geld wordt nog steeds samen met anderen belegd.
Invaren is nodig. Anders blijven je pensioen en opgebouwde rechten vallen onder de oude regels. Dat zou voor veel mensen betekenen dat hun pensioen minder kans heeft om verhoogd te worden.
De afgelopen jaren kon het pensioen soms tóch omhoog, maar dat kwam alleen doordat de regels tijdelijk soepeler waren. Dat was omdat we al wisten dat het pensioenstelsel zou veranderen. Als we straks niet overstappen, gaan weer de oude, strenge regels gelden.
Ieder jaar wordt je pensioenvermogen aangevuld met winst (rendement) uit beleggingen. Daardoor kan je pensioen ook worden verhoogd. Soms is er geen winst of zelfs verlies. Dan kan je pensioen omlaag gaan, maar dat hoeft niet. Er is een gezamenlijke reserve (de solidariteitsreserve) waarmee zulke tegenvallers kunnen worden opgevangen.
Ook in het nieuwe stelsel blijft je pensioen levenslang. Je krijgt het dus zolang je leeft, ook als je heel oud wordt.
Het geld kan niet “op” raken, omdat we dit risico met elkaar delen. Dat is nu zo, en dat blijft ook zo.
Bij invaren moet goed worden gekeken naar de belangen van iedereen. Het doel is dat je pensioen na de overstap minimaal hetzelfde blijft als daarvoor. Alleen als een pensioenfonds er financieel erg slecht voor staat, kan dat soms niet helemaal worden gehaald.
De gevolgen van níet invaren zijn groot. Als het oude pensioen blijft bestaan, gelden de huidige regels. Dat betekent dat pensioenen nog steeds moeilijk verhoogd kunnen worden. De kans op een hoger pensioen blijft dan klein. Ook de kans dat het pensioen verlaagd moet worden, blijft dan even groot. Gepensioneerden hebben dus weinig vooruitzicht op verbetering. Maar niet alleen gepensioneerden hebben nadeel. Voor iedereen ontstaan er problemen als we niet invaren.
Zo wordt het bijna onmogelijk om een Solidaire Premieregeling op te zetten, omdat er dan geen gezamenlijke reserve kan worden gevormd. Ook het regelen van compensatie voor het afschaffen van oude regels (zoals de doorsneesystematiek) wordt dan erg lastig. Vooral mensen tussen de 45 en 60 jaar kunnen er financieel op achteruit gaan. Zij moeten na 1 januari 2028 alsnog overstappen op het nieuwe stelsel, maar zonder de voordelen van invaren.
Bovendien worden de oude pensioenen steeds moeilijker te beheren. Er komen namelijk geen nieuwe deelnemers meer bij en de groep die nog onder het oude systeem valt, wordt steeds kleiner. Let op: niet invaren betekent niet dat je in het oude stelsel kunt blijven. Iedereen moet uiterlijk op 1 januari 2028 over naar het nieuwe pensioenstelsel. Die overstap is verplicht.
In de wet staat precies welke rekenmethodes gebruikt moeten worden om het pensioen om te zetten naar een persoonlijk pensioenvermogen. Er zijn twee methodes toegestaan. Die methodes moeten ervoor zorgen dat alle generaties eerlijk worden behandeld. Ook moeten bij het hele invaarproces alle belangen eerlijk worden afgewogen.
Verschillende groepen houden hier toezicht op:
Daarnaast controleert De Nederlandsche Bank of alle regels goed worden nageleefd.
Sommige juristen vinden dat invaren in strijd is met het Europees eigendomsrecht. Andere juristen vinden van niet. Het kabinet en de sociale partners hebben verschillende deskundigen geraadpleegd. Zij concluderen dat invaren mag en dat er geen juridische bezwaren zijn. Het eigendomsrecht wordt beschermd, maar die bescherming is niet altijd 100%. In sommige gevallen mag het algemene belang zwaarder wegen dan het recht van één persoon.
Je kunt het ook zo bekijken: Stel, een gepensioneerde van 70 jaar zou zijn pensioen als “eigen bezit” kunnen opeisen. Dan moet eerst worden berekend hoeveel pensioen die persoon in totaal nog zou krijgen, op basis van de huidige rente en levensverwachting. Dat bedrag zou dan ineens worden uitbetaald.
Bij invaren gebeurt iets soortgelijks: het kapitaal wordt ook berekend, maar het geld wordt niet ineens uitbetaald. Het wordt belegd. En van dat belegde geld wordt dan elke maand pensioen betaald. Omdat dat geld wordt belegd, is de kans groter dat het pensioen in de toekomst verhoogd kan worden.
De onderhandelaars van de nieuwe pensioenafspraken en het invaren leggen het resultaat voor aan de FNV-leden. Dat gebeurt op dezelfde manier als bij andere afspraken over arbeidsvoorwaarden. Omdat deze pensioenafspraken gelden voor werkenden én gepensioneerden, worden beide groepen per pensioenfonds samen geraadpleegd.
Er is geen groep die er veel beter of slechter uitkomt dan anderen. In het nieuwe pensioenstelsel krijgen alle deelnemers een stabiel pensioen. Of het pensioen omhoog kan, hangt af van de winst die wordt gemaakt met beleggen. Die winst hoeft niet meer eerst in grote buffers te worden gezet. Daardoor merken alle generaties eerder iets van de opbrengst. Bij het invaren moeten sociale partners en de pensioenfondsen goed letten op alle belangen. Ze moeten zorgen dat het voor iedereen zo eerlijk mogelijk gebeurt.
Alle generaties hebben wat te winnen bij het nieuwe pensioenstelsel. Op de eerste plaats wordt de bestaande spanning tussen de generaties opgeheven. Door persoonlijke pensioenvermogens wordt de (onterechte) zorg bij jongeren dat de senioren van nu de pensioenfondsen leeghalen, weggenomen. Ze kunnen namelijk zien hoe rendementen bijdragen aan hun eigen pensioenopbouw. Gepensioneerden krijgen eindelijk weer uitzicht op het verhogen van hun pensioen. Dat kan omdat het rendement dat hun pensioenfonds behaalt niet meer in de buffer wordt gestopt maar aan alle deelnemers van het fonds wordt uitgedeeld. Er komt geen geld bij, maar er komt wel geld vrij.
Er wordt in het nieuwe solidaire contract gewerkt met van tevoren vastgelegde verdeelregels. In die verdeelregels wordt vastgelegd hoe de mee- en tegenvallers over de generaties in het fonds worden verdeeld. Het spreekt voor zich dat het eerlijke en evenwichtige verdeelregels moeten zijn. Van die regels kan niet worden afgeweken. Door die verdeelregels transparant te maken kan iedereen zien dat er sprake is van een eerlijke verdeling. Hoe die verdeling er uit ziet, wordt mede bepaald door de risicohouding van de deelnemers van het fonds. Meer risico leidt tot een hoger rendement en tot grotere schommelingen. In de praktijk zal het betekenen dat voor de jongeren in het fonds meer risico wordt genomen dan voor gepensioneerden. Op die manier wordt voorkomen dat het pensioen van de gepensioneerden te veel schommelt. Jongeren kunnen schommelingen in hun pensioenvermogen goed hebben omdat het nog lang duurt voor dat daar uit een pensioen moet worden betaald. Dus waar pensioenfondsen nu één beleggingsbeleid hebben waarbij de risico’s en rendementen voor alle deelnemers hetzelfde zijn, kan straks meer gestuurd worden op het specifiek toedelen van risico’s en rendement voor elke leeftijdsgroep. Het doel is uiteindelijk een pensioenvermogen dat een zo hoog mogelijk pensioen oplevert dat kan meegroeien met de beleggingsresultaten.
Mede dankzij de inzet van de FNV zijn sinds 1 juli 2022 de regels om te kunnen indexeren versoepeld. Tegelijkertijd is de rente gestegen en dat gaf veel fondsen de mogelijkheid om sinds 2022 de pensioenen en de opgebouwde aanspraken te verhogen. Ieder fonds neemt een besluit tot het verhogen van de pensioenen op basis van z’n eigen situatie. Hoe goed staat het fonds er voor, wat is een evenwichtige afweging van alle belangen, kan de administratie wel of niet een terugwerkende kracht van het besluit verwerken? Het zijn allemaal vragen die ieder fonds apart moet beantwoorden. Het resultaat is dat per fonds er een ander besluit wordt genomen.
Dat gebeurde niet omdat de wettelijke regels het verbieden. De huidige wetgeving voor pensioenen richt zich sterk op het veiligstellen van het nominale pensioen. Dat is een pensioen zonder dat het geïndexeerd wordt. Om dat veilig te stellen, zijn er strenge regels opgenomen voor wanneer er geïndexeerd mag worden. Kortgezegd is een volledige indexatie pas mogelijk als het nominale pensioen geen enkel risico meer loopt. Dat wil zeggen dat de buffers van de pensioenfondsen goed gevuld moeten zijn. Daarbij komt dat de toekomstige pensioenverplichtingen worden gewaardeerd aan de hand van een risicovrije rekenrente. Dat houdt in dat er berekend wordt hoeveel geld nu in de pensioenpot moet zitten om in de toekomst zeker de pensioenen te kunnen uitbetalen. De rente waarmee wordt gerekend, is afgeleid van de marktrente en is het rendement dat een pensioenfonds risicovrij kan maken. Die rente was jarenlang extreem laag. Tegelijkertijd maken de pensioenfondsen in de praktijk rendementen op hun beleggingen die hoger zijn dan die lage rente.
Uiteindelijk is er zo een situatie ontstaan waar niemand blij van wordt. De vermogens van de pensioenfondsen zijn het afgelopen decennium ongelooflijk gegroeid. Maar, dat geldt door de lage rente, nog sterker voor de verplichtingen van de pensioenfondsen. Hierdoor hadden veel fondsen een lage dekkingsgraad. Bij een lage dekkingsgraad mag er niet geïndexeerd worden.
Overigens is een deel van de groei van het vermogen eveneens te danken aan de sterk gedaalde rente. Er is veel discussie of de verplichtingen wel aan de hand van die lage rente moeten worden berekend. De FNV kan niet anders dan concluderen dat die discussie de afgelopen dertien jaar tot niets heeft geleid. Met het sluiten van het Pensioenakkoord is de noodzaak van het voeren van de discussie over de rekenrente komen te vervallen. De FNV heeft met het pensioenakkoord ervoor gekozen om weg te komen uit de huidige onwenselijke situatie.
Niet elk pensioenfonds heeft dezelfde achterstand bij het verhogen van pensioenen met de inflatie. Volgens de huidige regels mag een fonds pas verhogen als er genoeg geld in kas is. Daarvoor moeten de fondsen eerst sterker worden.
Bij de overstap naar het nieuwe pensioenstelsel worden de oude pensioenen omgezet naar persoonlijke pensioenpotten. Dan wordt ook gekeken naar de achterstand. Dat moet eerlijk gebeuren voor alle deelnemers.
Toch is het waarschijnlijk dat veel fondsen die achterstand maar deels of helemaal niet kunnen inhalen. Dat hangt af van hoeveel geld er bij de start is. En ook van hoe goed de beleggingen daarna gaan.
In het nieuwe pensioenstelsel wordt het woord ‘indexeren’ niet meer gebruikt. Indexeren betekende vroeger: het pensioen verhogen met de prijsstijging. Straks werkt het anders. Niet de belofte wordt verhoogd, maar je eigen pensioenpot. Als de beleggingen winst maken, groeit je pensioenpot. Dat heet geen indexeren meer, maar het resultaat is bijna hetzelfde: een pensioen dat meegroeit met de prijzen. Er is zelfs meer mogelijk. Want de prijsstijging is straks niet meer de bovengrens. Als de beleggingen het heel goed doen, kan je pensioen méér stijgen dan de prijzen.
De FNV wil dat pensioenen zo stabiel mogelijk blijven en regelmatig omhoog gaan. In het nieuwe stelsel bewegen pensioenen mee met de economie. Vaak zullen ze stijgen, soms ook dalen. Een voordeel is dat winsten sneller worden doorgegeven aan werkenden en gepensioneerden. Er blijft minder achter in een reservepot. Het nadeel is dat tegenvallers ook sneller merkbaar zijn. Daarom worden de schommelingen gespreid. Verlagingen worden niet in één keer doorgevoerd. Bovendien komt er een gezamenlijke reserve (solidariteitsreserve) die kan helpen om verlagingen te voorkomen.
In de wet staat nu dat een individuele deelnemer bezwaar kan maken tegen het omzetten van zijn pensioenaanspraken naar een andere regeling binnen het fonds. Het invaren is ook zo’n omzetting. Daar kan dus, als de wet niet wordt gewijzigd, door ieder individu bezwaar tegen worden gemaakt. Dat individuele bezwaarrecht is in het geval van invaren uit de wet gehaald. Er zijn meerdere redenen waarom het individueel bezwaarrecht bij het invaren volgens FNV geen goede zaak is. De pensioenfondsen zijn niets anders dan grote collectiviteiten waarin alle deelnemers, actieven, slapers en gepensioneerden, met elkaar solidair zijn. Ze delen samen de risico’s die ze individueel lopen. Dan is het ook logisch dat je gezamenlijk de overstap naar het nieuwe stelsel maakt en daar samen de risico’s deelt. Met invaren blijft de solidariteit in stand.
Een keuze om níet in te varen leidt tot onbetaalbaar hoge kosten voor het beheer van de niet ingevaren pensioenen, omdat er steeds minder pensioenaanspraken en pensioenen in het ‘oude’ fonds staan. De IT-systemen moeten wel op orde blijven en dat kost geld. De vaste kosten moeten dus door steeds minder pensioendeelnemers worden opgebracht en de kosten per deelnemer lopen daarmee dan hard op. Bovendien blijven pensioenen en pensioenaanspraken die niet worden ingevaren onder de huidige strenge rekenregels (en dus de rekenrente) vallen, waardoor deze veel later of niet kunnen worden geïndexeerd.
Op termijn is het huidige beleggingsbeleid voor pensioenen en pensioenaanspraken die niet zijn ingevaren niet vol te houden. Die groep wordt langzaam aan steeds ouder waardoor niet langer optimaal belegd kan worden en het rendement lager zal zijn. Daardoor verslechteren de kansen op verhogingen (indexatie) van het pensioen. Een keuze om niet in te varen heeft grote (nadelige) gevolgen voor de pensioendeelnemers. Mensen moeten worden beschermd door die keuze niet te bieden. Dat klinkt paternalistisch, maar is wel nodig.
In het nieuwe pensioenstelsel verandert het nabestaandenpensioen. Dat is het pensioen dat je partner of kind krijgt als jij overlijdt. Er komt één duidelijke regel voor wie een partner is. Nu hanteert elk pensioenfonds nog zijn eigen regels, maar straks niet meer. Het nieuwe begrip ‘partner’ is ruim. Getrouwde stellen, geregistreerde partners en samenwoners die langere tijd samen een huishouden voeren, vallen er allemaal onder. Familie zoals broers, zussen of ouders valt er niet onder.
Voor werkenden geldt: het nabestaandenpensioen wordt maximaal 50% van het salaris op het moment van overlijden. Vooral voor mensen met een lager inkomen is dat gunstig. Als iemand overlijdt die al met pensioen is, krijgt de partner een percentage van dat pensioen. Dat blijft maximaal 70%. Dit verandert dus niet.
Voor kinderen onder de 25 jaar geldt een maximum van 20% van het salaris van de overleden ouder. Ook is er extra bescherming. Wie een WW-uitkering ontvangt, behoudt recht op een nabestaandenpensioen. En drie maanden na het einde van een dienstverband loopt dit recht ook nog door. Zo ontstaat er geen direct gat als iemand zijn baan verliest.
De huidige pensioenregeling is een uitkeringsregeling. In zo’n regeling staan de afspraken over de hoogte die het pensioen kan bereiken. De financiële gezondheid van het pensioenfonds (de dekkingsgraad) bepaalt daarbij of de pensioenen worden verhoogd (indexering) of verlaagd. Om de pensioenen waar te kunnen maken, moeten pensioenfondsen nu veel reserves in kas houden. Dit zorgde er de afgelopen jaren voor dat de pensioenen niet geheel konden meegroeien met de stijgende prijzen. Ook dreigden pensioenen soms zelfs omlaag te gaan.
Straks stappen alle pensioenfondsen over naar de zogenaamde premieregeling. Daarin zijn afspraken gemaakt over de hoogte van de premie, niet over de hoogte van de pensioenen. Deze premie wordt belegd, net als nu. De hoogte van je toekomstige pensioen hangt directer af van de resultaten van de beleggingen dan nu het geval is. Het is dan duidelijker dat pensioenfondsen geen garanties kunnen geven over de hoogte van het uiteindelijke pensioen. Dit is afgesproken in het pensioenakkoord. De verwachting is dat dit voor iedereen een beter pensioen oplevert, omdat pensioenfondsen minder reserves in kas hoeven te houden.
Nee, dat klopt niet. Pensioenen bewegen straks mee met de economie, en er worden geen vaste beloften meer gedaan. Maar het risico wordt wel gedeeld tussen jong en oud, en uitgesmeerd over meerdere jaren. In het nieuwe stelsel kunnen werkgevers en vakbonden kiezen uit twee soorten pensioenregelingen: de Flexibele pensioenregeling en de Solidaire pensioenregeling. Als FNV zijn voorstander van de Solidaire regeling. Deze regeling past het beste bij onze uitgangspunten voor een goed pensioen. En wij denken dat hiermee de beste resultaten voor de deelnemers kunnen worden bereikt.
Solidaire premieregeling: iedereen heeft een eigen aandeel in het gezamenlijke pensioenvermogen dat belegd is. De waarde van dat vermogen kan wisselen en hangt af van de beleggingsresultaten. Er zijn daarbij manieren bedacht om al te grote tegenvallers te voorkomen.
Flexibele premieregeling: iedereen heeft een eigen pensioenvermogen. Het pensioenfonds bewaakt en belegt dat vermogen. Het gaat daarbij uit van meer rendement en risico’s voor jongeren dan voor ouderen. Er is een zekere mate van beleggingsvrijheid, want iedereen kan kiezen hoeveel risico zij wil nemen bij het beleggen. Verder kunnen gepensioneerden in de Flexibele premieregeling kiezen tussen een vast pensioen of een pensioen dat meebeweegt met de rendementen op de financiële markten.
De FNV is voorstander van de Solidaire premieregeling. Onder meer omdat daarin de solidariteit en risicodeling het beste is geborgd. De kans op een verlaging van het pensioen kan goed worden opgevangen door een solidariteitsreserve. Financiële stabiliteit leidt tot een hoger rendement en deze regeling biedt het meeste comfort bij de verplichtingstelling. Op basis hiervan zal het vertrouwen in de nieuwe pensioenregelingen sneller ontstaan bij onze achterban.
Het pensioenfonds belegt het gezamenlijk vermogen voor de lange termijn, dat scheelt in kosten en risico, waarmee een hoger rendement behaald kan worden. Als deelnemers onaangekondigd delen van dat vermogen willen opnemen, missen alle andere deelnemers bovengenoemde voordelen. Er zit ook een beschermingsgedachte achter. Hoewel dat op individueel niveau kan verschillen, zijn mensen gemiddeld niet goed in staat om voor hun pensioen te sparen, omdat de boodschappen nú, belangrijker zijn dan de boodschappen in de verre toekomst. Mensen gaan er gemiddeld vanuit dat ze het geld dat ze nu opnemen, later wel weer zullen bij sparen zodat ze alsnog een goed pensioen hebben. Maar dan mis je wel de rendementen uit de vorige jaren. Dat kan heel veel geld schelen. Daarnaast blijkt uit gedragswetenschappelijk onderzoek dat dit toch vaak niet gebeurt, omdat er ook dan weer uitgaven zijn die voor gaan op pensioen. Het resultaat is dat mensen dan écht en structureel pensioen tekortkomen. Dat blijkt ook uit de pensioenen van mensen in landen waar de pensioenregeling niet verplicht is.
Overigens is er wel wetgeving in de maak die het mogelijk maakt om als je met pensioen gaat éénmalig een bedrag ter waarde van maximaal 10% van je ouderdomspensioen in één keer op te nemen. In die situatie is iedereen goed in staat om de gevolgen van die uitkering in één keer goed te kunnen zien. Overigens is het ook dan nog goed opletten. Een eenmalige hoog bedrag lijkt wellicht voordelig maar dit heeft invloed op de belasting die moet worden betaald en op bijvoorbeeld de huur- en zorgtoeslagen. Het is goed mogelijk dat van het brutobedrag er netto veel minder over blijft. Het levenslange pensioen wordt in dat geval ook lager. Dus op latere leeftijd blijft er minder over. Het is dus een kwestie van goed uitzoeken en nadenken of dat handig is om te doen of niet.
Pensioen is niet goedkoop. Over een deel van het salaris wordt een flink percentage pensioenpremie betaald. Hoeveel dat is verschilt per sector. Wordt er te weinig ingelegd, dan kan dat betekenen dat er te weinig pensioen wordt opgebouwd. In veel cao's is afgesproken dat de werkgever twee derde deel van de premielasten voor z'n rekening neemt. Andere verdelingen komen ook voor. Overigens, wordt over het eerste deel van het salaris geen pensioenpremie betaald. Dat noemt men de AOW-franchise. Voor dat deel van het salaris wordt straks voorzien door AOW-uitkering. Iedere Nederlander ontvangt een AOW-uitkering, tenzij iemand lang in het buiteland heeft gewoond. De AOW-franchise betekent ook, dat als je minder verdient, je ook over een kleiner deel van je salaris pensioenpremie betaalt.
De premie die is afgedragen, wordt belegd. Daardoor bestaat uiteindelijk maar ongeveer één derde deel van het pensioen uit premie. Twee derde van je pensioen heeft het pensioenfonds gerealiseerd door rendement te behalen op de betaalde premie. De pensioendeelnemer krijgt dus nog steeds een pensioen dat met sparen lang niet kan worden behaald.
Veel pensioenfondsen bieden ook nabestaandenpensioen. Ook daarvoor wordt premie betaald. Hoewel er verschil kan zijn tussen pensioenfondsen, betekent dit dat er meestal direct dekking is voor de nabestaanden. Ook iemand die dus pas nét begonnen is met werken en komt te overlijden, laat nabestaanden goed verzorgd achter omdat het pensioenfonds dan een uitkering doet toekomen aan de nabestaanden. Pensioen is dus niet alleen een uitkering voor later, maar ook een soort verzekering voor nu! Ook ben je ervan verzekerd dat je pensioenopbouw doorloopt als je arbeidsongeschikt wordt, door ziekte of een (bedrijfs-)ongeval. Jij en je werkgever hoeven daarvoor niet langer premie af te dragen, omdat in de huidige premie een kleine opslag zit om dat risico op arbeidsongeschiktheid te verzekeren. Niet voor niets wordt het Nederlandse pensioenstelsel elk jaar weer als een van de allerbeste stelsels van de wereld aangemerkt.
Sociale partners en pensioenfondsen beslissen over hoe het afschaffen van de doorsneepremie zal worden gecompenseerd. Dit kan uit de premies en uit de vermogens van de fondsen. Ook hier geldt dat bij de besluitvorming een evenwichtige afweging van alle belangen voorop dient te staan.
Genieten van je oude dag doe je pas écht als je pensioen goed geregeld is. Heb jij er weleens naar gekeken? Of denk je (nog) helemaal niet over na over jouw pensioen? Het is belangrijk om te achterhalen hoe jouw pensioen eruitziet, zodat je weet waar je aan toe bent. Download de ‘mijn pensioen checklist’ en kom erachter welke tien punten jouw aandacht verdienen.
Download de checklistGenieten van je oude dag doe je pas écht als je pensioen goed geregeld is. Heb jij er weleens naar gekeken? Of denk je (nog) helemaal niet over na over jouw pensioen? Het is belangrijk om te achterhalen hoe jouw pensioen eruitziet, zodat je weet waar je aan toe bent. Download de ‘mijn pensioen checklist’ en kom erachter welke tien punten jouw aandacht verdienen.
Download de checklistKom je er na het lezen van de informatie op deze pagina toch niet uit? Neem dan gerust contact met ons op, wij helpen je graag!
Naar Service & ContactKom je er na het lezen van de informatie op deze pagina toch niet uit? Neem dan gerust contact met ons op, wij helpen je graag!
Naar Service & ContactDe FNV gebruikt functionele cookies die noodzakelijk zijn om de websites zo goed mogelijk te laten functioneren. Daarnaast maken we optioneel gebruik van statistische en marketing cookies. De functionele en statistische cookies maken geen gebruik van persoonsgegevens. De marketing cookies worden gebruikt voor het personaliseren van advertenties. Onderstaand kun je toestemming geven voor het gebruik van cookies. Voor meer informatie, of om op ieder moment je instellingen weer te wijzigen, kun je terecht op onze pagina over de cookies.
Statistische cookies
:Geven inzicht in hoe onze bezoekers de websites gebruiken.
Marketing cookies
:Deze cookies gebruiken we om de websites op jouw voorkeur af te stemmen.