Volgens Elsevier Weekblad, zijn Tweede Kamerleden nogal geschrokken van de mogelijke gevolgen van het Pensioen akkoord.
Tijdens de hoorzitting 4 november 2020 zijn er onder meer twee professoren over dit onderwerp gehoord. De ene voorspelde de ene rechtszaak na de andere en mogelijk het vervallen van de verplichte deelname. De andere professor zag veel minder bezwaar. Beide hadden vraagtekens bij het opschorten van het individueel bezwaarrecht tijdens de ombouw van de huidige pensioenregelingen naar de nieuwe.
Als het zo is dat de Tweede Kamerleden zijn geschrokken van de mogelijke juridische valkuilen dan is het tijd dat zij zich realiseren dat zij, de politiek, de obstakels hebben veroorzaakt die het Pensioen- en AOW-akkoord noodzakelijk maakten.
Obstakels zoals het opleggen van veel te lage rekenrente voor het berekenen van de pensioenvermogens. Deze lage rekenrente moet worden toegepast terwijl de werkelijke rendementen op beleggingen veel hoger zijn. Het gevolg is dat pensioenen niet verhoogd konden worden met inflatie of cao-verhogingen terwijl de pensioenvermogens wel in 10 jaar verdubbelden.
Een ander politiek obstakel is het veel sneller verhogen van de AOW-leeftijd dan in de ons omringende landen. Ook veel sneller dan eerder beloofd. Door de versnelde AOW-leeftijdsverhoging worden vooral mensen benadeeld die lichamelijke arbeid doen.
Zij beginnen op jonge leeftijd en moeten door de AOW-leeftijd verhoging langer werken dan 45 jaar terwijl zij een slijtend beroep hebben.
Daarbij komt nog het politieke obstakel dat in plaats van de oplossing voor zware beroepen, er een slot, in de vorm van een boete, werd gezet op het eerder ophouden dan de AOW-leeftijd.
Een ander obstakel waarvoor de politiek rechtstreeks verantwoordelijk is, is het afschaffen van de wettelijke doorsnee pensioenpremie en opbouw. De wet schrijft tot nu toe voor, dat een gelijk percentage premie en opbouw moet worden toegepast, per pensioenregeling, of je nu jong of niet meer jong bent. Het afschaffen van deze wet, onder het mom dat het voordelig is voor jongeren en onder het verzwijgen dat het nadelig is voor vrouwen, leidt tot veel kosten.
Ook is de politiek verantwoordelijk voor het exploderen van afhankelijke contracten. De politiek heeft niet gewaarborgd bij wet dat uitzendkrachten gelijk loon en pensioenkrijgen. Gelijk aan de werknemers van de bedrijven waar zij aan uitgeleend worden. De politiek heeft nagelaten een sluitende definitie in te voeren van wat een werknemer is en wat een ZZP'er waardoor veel ZZP'ers in feite werknemer zijn en ten onrechte te weinig loon krijgen en uitgesloten zijn van WW en andere werknemersregelingen.
Als de politiek echt geschrokken is zoals het Elsevier Weekblad stelt, dan kunnen zij hun vrees omzetten in het wegnemen van de obstakels. De rekenrente op 3%; handhaven van de wettelijke doorsnee premie en opbouw; opheffen boete op eerder ophoud regelingen zoals in het pensioen akkoord; uitzendbureaus verplichten de lonen en pensioenen van inlenende bedrijven toe te passen en uitzendbureaus certificeren zoals eerder ook het geval was; de AOW-leeftijd verhoging vertragen zoals in het Pensioen en AOW akkoord; het tijdsparen verhogen van 50 weken naar 100 weken zoals in het Pensioen en AOW akkoord; Een sluitende wettelijke bepaling van wat een ZZP'er is en wat niet; verplichte deelname aan bedrijfstakpensioenfondsen van ZZP'ers die in de betreffende bedrijfstak werken; betaalbare en verplichte deelname aan een arbeidsongeschiktheidsverzekering door ZZP'ers.
Ik ga er echter van uit dat de politiek in meerderheid vasthoudt aan de door hen opgeworpen pensioen obstakels. In dat geval is het Pensioen en AOW akkoord de enige oplossing.
Anne van Dijk, Drachten gepensioneerd FNV-vakbondsbestuurder