De langverwachte aanvullende loonsverhoging in de VVT, die de werkgevers vorige week met veel trots aankondigden, is een aanfluiting. Bert de Haas, bestuurder FNV Zorg & Welzijn: ‘Maandag kwamen de werkgevers met een schijnbaar mooi loonbod, maar de voorwaarden zijn voor ons onacceptabel. We hebben met onze leden overlegd en die wijzen het af. Ze waren daar heel eensgezind in.’
De afspraken voor de huidige cao, die loopt tot eind 2023, zijn gemaakt voordat de inflatie hoog opliep. De vakbonden maken zich zorgen over de hoge inflatie die tot financiële problemen leidt bij veel werknemers in de sector. Ze trokken daarover in november vorig jaar al aan de bel bij de werkgevers.
De werkgevers kwamen na maanden van intern overleg uiteindelijk met een loonbod van 10% over 2023 en 2024. De Haas: ‘De aanvullende boodschap was dat er voor volgend jaar niet meer over verbetering van andere arbeidsvoorwaarden gesproken kan worden. Dus niet over reiskosten, onregelmatigheidstoeslag of loon. Dat voelt als een wurgcontract voor de cao van volgend jaar. Normaal gesproken praat je als vakbonden en werkgevers samen over de afspraken voor een nieuwe cao. Maar op deze manier worden de kaders eenzijdig bepaald door de werkgevers.’
De Haas: ‘Het lijkt erop dat de VVT het ondergeschoven kindje blijft in de zorg. En dat zorgmedewerkers in bijvoorbeeld de ouderenzorg minder ‘waard’ zijn dan de zorgmedewerkers in de ziekenhuizen. De daar afgesproken loonsverhoging is kennelijk niet beschikbaar voor hen.’ Uit gesprekken met leden merkt de vakbond dat zorgmedewerkers in de VVT dit nu echt zat zijn. De Haas: ‘Ze zijn dan ook bereid een strijd aan te gaan voor een fatsoenlijke loonsverhoging.’
Het is duidelijk dat de FNV-leden het bod van de werkgevers afwijzen en dat ze het er niet bij laten zitten. De vervolgstappen worden volgende week bekendgemaakt.
De cao VVT geldt voor zo’n 470.000 werknemers. De cao loopt van 1 januari 2022 tot en met 31 december 2023.