FNV-bestuurder Maaike van der Aar wint Vrouw In De Media Award Noord-Holland

FNV-bestuurder Maaike van der Aar uit Purmerend heeft de Vrouw In De Media Award 2021 voor haar provincie Noord-Holland gewonnen. Ze nam vandaag de oorkonde en het bijbehorende beeld in ontvangst. ‘Ik had hier helemaal geen rekening mee gehouden. Wat een eer!’

Genomineerd

Maaike werd genomineerd voor de prijs vanwege haar strijd voor betere arbeidsomstandigheden voor jeugdzorgmedewerkers, een effectiever stelsel, de positie van medewerkers en ervaringsdeskundigen binnen het systeem en voor een beter jeugdzorgstelsel in z’n geheel. En dat haar harde werk wordt gezien blijkt: de bijna veertig procent van mensen die stemden vonden dat Maaike zich het afgelopen jaar het beste in de media heeft geprofileerd.

Extra stimulans

Maaike: ‘Echt heel mooi dat er zo veel mensen op me gestemd hebben. Het is vooral goed dat onze strijd gezien wordt. Juist nu er nog zo veel mis gaat en er vanuit Den Haag geen enkele beweging te bespeuren is, moeten we blijven opkomen voor al die mensen die ondanks bijna onmogelijke omstandigheden de zorg voor kinderen en jongeren blijven leveren. Deze Award is een extra stimulans om die strijd te blijven voeren.’

Vrouwelijke experts en rolmodellen

De Vrouw In De Media Award wordt jaarlijks uitgereikt door het Mediaplatform Vaker in de Media en Sprekersbureau ZijSpreekt. Met de award willen de organisatoren vrouwelijke experts en rolmodellen aanmoedigen om zichtbaar in de media te zijn en redacties aanmoedigen om hen vaker dat podium te bieden.

Emancipatie

Maaike zet volgens de jury in op emancipatie van en een betere positie voor (ervarings)professionals in de jeugdzorg. Ze kwam in 2021 hierdoor regelmatig in de media. Maaike zet zich naast jeugdzorg en de FNV ook in voor (vrouwen)emancipatie in bredere zin, thema’s die haar drijven, vertelde ze ter gelegenheid van haar nominatie.

Op de bres

Stemmers over Maaike: “Ze weet waar ze het over heeft. Ze vertaalt complexe stukken in hapbare stukken. Ze weet het goed over te brengen dat ze op de bres staat voor de jeugdigen in de jeugdzorg en de mensen die het doen.”