Buschauffeurs blij met gevraagde permanente pendeldienst Ter Apel
Buschauffeurs die rijden op het traject Ter Apel-Emmen zijn blij met de vandaag aangekondigde komst van een permanente pendeldienst tussen het station van Emmen en het AZC in Ter Apel. Al jaren ervaren de chauffeurs overlast op die lijn en dat leidde vorig jaar tot werkonderbrekingen.
Edwin Kuiper, bestuurder FNV Streekvervoer: ‘De chauffeurs waren het zat dat er te weinig gedaan werd tegen de overlast. Hun acties van vorig jaar hebben veel verbeteringen opgeleverd, waaronder nu dus de permanente pendeldienst.’
Permanente oplossingen
De permanente pendeldienst is een van de maatregelen die de chauffeurs vorig jaar aan de staatssecretaris van Justitie voorlegden tijdens een bezoek van de staatssecretaris aan de chauffeurs. Ze wilden ook meer toezicht op het station in Emmen en bij de bushalte in de buurt van het AZC. Ook vroegen de chauffeurs om beveiliging in de bussen. ‘Veel van dit soort maatregelen zijn er ooit wel geweest, maar die werden afgeschaft op het moment dat de overlast afnam. Vandaar dat de chauffeurs nu hebben gehamerd op permanente oplossingen’, aldus Kuiper.
Veiligheid en werkplezier
Die boodschap lijkt te zijn overgekomen. De pendeldienst wordt na dit jaar voor vier jaar aanbesteed en het beloofde permanente cameratoezicht bij de halte van het AZC is ook zo goed als rond. Op het station worden gastheren en -vrouwen ingezet, om mensen naar de juiste bus te wijzen. Ook is er na 17.00 uur permanent toezicht van een beveiliger op het station van Emmen. Kuiper: ‘Al deze maatregelen zorgen voor een flinke verbetering van de veiligheid en het werkplezier van de chauffeurs. En daar was het ze allemaal om te doen.’
In gesprek
Toch zijn nog niet alle wensen van de chauffeurs ingewilligd. Zo willen ze dat er op het station in Emmen de hele dag beveiligers aanwezig zijn. Ook willen ze de aanwezigheid van een beveiliger op de avondbus weer terug. Die was er begin dit jaar bij wijze van proef, maar die proef is afgelopen. ‘Hierover blijven we in gesprek met het ministerie en andere betrokken partijen’, aldus Kuiper.
