Enige tijd geleden ontving FNV Spoor signalen dat diverse Trainees onterecht onder hoofdstuk 9 Output Gerelateerd Werken (OGW) waren gebracht. Trainees die bij NS waren gestart, ontvingen aanvankelijk standaard een arbeidsovereenkomst op grond van hoofstuk 9 ‘Output Gerelateerd Werken’ van de cao NS.
Hoofdstuk 9 OGW kent, t.o.v. de reguliere arbeidsvoorwaarden uit Hoofdstuk 8, enkele slechtere arbeidsvoorwaarden en is bedoeld voor diverse niet-roostergebonden functies/afdelingen. In ruil voor toeslagen en verlofaanspraak, krijgt men dan veel vrijheid terug waarin men de eigen werktijden en plaats kan bepalen. Het standpunt van FNV Spoor is dat indien een Trainee wordt ingezet op een functie die niet onder hoofdstuk 9 valt, deze ook niet tijdens het Traineeschip onder OGW mag vallen. Dit betekent namelijk lagere arbeidsvoorwaarden. Dus de medewerker heeft wel de lasten, maar ervaart niet de lusten.
In gesprek met NS was het zoeken naar een oplossing. Het was administratief niet mogelijk om de Trainees die het betrof met terugwerkende kracht in hoofdstuk 8 in te delen. In het onderhandelingsresultaat tussen FNV Spoor en NS is daarom ervoor gekozen om de Trainees te compenseren. Dit door een nabetaling te doen van de roostergebonden vergoedingen die zij op grond van hoofdstuk 8 hebben gemist. Om de hoogte van de compensatie te bepalen is naar alle uitbetaalde vergoedingen gekeken die collega’s in vergelijkbare roostergebonden functies over de afgelopen 2 jaar hebben ontvangen en hiervan het gemiddelde te berekenen.
Het na te betalen bedrag komt daarmee op bruto € 28,55 per maand. Wanneer men de volledige 2 jaar als trainee heeft gewerkt, ontvangt men € 685,20 bruto. Anders is dit bedrag naar rato. Voor de trainees voor INT komt de nabetaling vanwege de extra INT vergoedingen op bruto € 74,06 per maand en dus bij de volledige 2 jaar als trainee op € 1.777,44 bruto en ook hierbij in een afwijkende situatie naar rato.
Bij de eerstvolgende salarisverwerking zal dit bedrag worden uitbetaald aan de desbetreffende trainees.
Dit voorbeeld maakt weer eens heel duidelijk hoeveel een medewerker gemiddeld misloopt aan arbeidsvoorwaarden bij overgang tussen hoofdstuk 8 en hoofdstuk 9. Omdat dit om jongere medewerkers gaat, was er ook nog sprake van minder vrije dagen. “Ouderen” hebben onder hoofdstuk 8 ook nog recht op leeftijdsgebonden verlofaanspraak, welke onder hoofdstuk 9 niet worden uitgewisseld tegen een persoonlijk budget van 1.1 x de contractuele arbeidsduur. Dan wordt het verschil in arbeidsvoorwaarden tussen hoofdstuk 8 en hoofdstuk 9 nog groter.
Daarom is het heel belangrijk om te toetsen of je van de vrijheden van hoofdstuk 9 kan genieten, alvorens met een plaatsing of overgang toe te stemmen.