De 51 werknemers van rubberfabriek QEW in Hoogezand krijgen waar ze recht op hebben: een goed sociaal plan. Na een staking bij het bedrijf woensdag heeft de directie een beter bod gedaan voor onder andere de ontslagvergoedingen. De leden van de FNV hebben daar donderdagmorgen direct mee ingestemd.
Waar de directie zich eerder nog zeer ongevoelig opstelde tegenover de werknemers, die allemaal hun baan verliezen, deed zij na de staking van woensdag toch water bij de wijn. In een nieuw voorstel legde QEW een hogere ontslagvergoeding op tafel: 1.45 keer de transitievergoeding. De mensen in de fabriek krijgen sowieso minimaal drie maandsalarissen.
Liza van Nuysenburg, bestuurder FNV Procesindustrie: ‘De mensen in de fabriek mogen supertrots op zichzelf zijn, want deze verbeteringen hebben ze met elkaar afgedwongen. De stakers hebben gisteren de hele productie platgelegd; er werd niets meer gemaakt, er kon niet geladen of gelost worden. Het blijft verdrietig dat mensen hun baan kwijtraken maar vanmorgen zijn ze wel met opgeheven hoofd de fabriek weer ingelopen en als de fabriek binnenkort dichtgaat, kunnen ze ook met opgeheven hoofd weggaan.’
QEW maakte eind mei bekend de fabriek in Hoogezand te sluiten. De eigenaren, investeringsmaatschappij Elastofirm, gaven aan geen cent meer te steken in het slecht draaiende bedrijf en net zomin in de werknemers. Van Nuysenburg: ‘Door hun acties kunnen de werknemers in ieder geval verder als de fabriek in de toekomst de deuren sluit.’
Bij QEW in Hoogezand werken 51 mensen. Zij produceren rubber als halffabricaat, andere bedrijven maken er bijvoorbeeld banden van.