Dat zijn de belangrijkste financiële afspraken die de FNV en de AOb samen met de andere bonden met de Vereniging Hogescholen als onderhandelingsresultaat voor een nieuwe cao zijn overeengekomen.
De eenmalige uitkering die in november betaald wordt is bruto, naar rato van het dienstverband en pensioengevend. De loonsverhoging van twee procent is in februari. Volgens Jan Boersma waren bij de cao-onderhandelingen de stijgende pensioenpremies in 2021 en 2022 een lastig punt, vooral omdat die ten koste gaan van de loonruimte. Uiteindelijk is de uitkomst er eentje waarmee iedereen kan leven: “Met die twee procent lopen we in de pas met de cao-akkoorden in het WO en het MBO.”.
Dat heeft ook te maken met een paar andere afspraken in het akkoord. Van belang is dat de werkdrukplannen die stammen uit de tijd vóór corona geactualiseerd moeten worden door de medezeggenschap. Daarin moeten nu onder meer afspraken gemaakt worden over het aantal uren beeldschermwerk en het recht op onbereikbaarheid. Ook moet de medezeggenschap aan de slag met realistische taakopdrachten. Het belang daarvan is dat werknemers genoeg tijd en middelen krijgen om hun taken uit te voeren.
Tot slot onderzoeken cao-partijen vóór 1 april 2022 regelingen om nieuwe werknemers goed te begeleiden en hun werkdruk terug te dringen en om oudere werknemers gezond en vitaal de AOW-gerechtigde leeftijd te bereiken. In het akkoord zelf is de mogelijkheid opgenomen om maatwerkafspraken te maken die leiden tot eerder stoppen met werken.
Het hele akkoord kun je nog nalezen. Je kunt je stem uitbrengen tot en met 27 september aanstaande. FNV-leden in het HBO krijgen per mail of per post nog een nieuwsbrief met het akkoord opgestuurd.