‘Het is prachtig werk. Het omgaan met mensen en met collega’s. Het vrije ervan, je bent altijd onderweg’, zegt Henri Seubers (48).
Hij werkt bij Qbuzz als chauffeur in delen van Friesland, Groningen en Drenthe. Daarnaast is hij kaderlid van het FNV en zit in de Subsectorraad Vervoer en in de BAB (Bedrijfs Afdelings Bestuur). ‘Ik ben een spreekbuis voor mijn collega’s. Ik vind het mooi als je met elkaar een vuist kunt maken en iets afspreken met werkgevers. Samen sta je sterk.’ Hoewel Seubers van zijn werk houdt, is het beroep ook stressvol.
‘Wat je vroeger in een uur deed, moet nu in 53 minuten’, zegt Seubers. ‘In de laatste vijf jaar is de druk veel hoger geworden. Alles staat op tijd. Te laat is te laat en dat haal je niet meer in. Het is drukker op de weg en de pauzes zijn korter. Het is een kwestie van geld.’ Ook heeft hij moeite met de vele kleine pauzelocaties her en der langs de routes die er in de laatste jaren zijn bijgekomen. ‘Vroeger zat je met drie tot vier collega’s in de kantine te praten. Nu zit je alleen in zo’n klein containerhokje met een koffieautomaat een beetje pauze te houden. Wanneer je iets hebt beleefd, is er niemand om mee te praten. We zitten er ook ‘s avonds in het donker tussen tien en elf. Veel collega’s hebben daar moeite mee. We zijn in overleg daarover met het OV-bureau en de werkgever.’
‘Al die dingen worden besloten door managers. Die hebben diploma’s. Dat zegt niet wat je kunt, maar wat je hebt geleerd. Ga eens zonder je collega’s alleen in zo’n kantine zitten. Dat durven ze niet, dan worden ze compleet onder de tafel geluld door praktische mensen’, zegt Seubers. ‘Hard(t) voor je werk met een d of een t. Een andere letter, maar een wereld van verschil. Het is bij ons tegenwoordig steeds meer met een d.’
Het ziektepercentage onder buschauffeurs is hoog, 28%. ‘Dat zijn geen mensen met een gebroken been’, zegt Seubers, ‘18% is gerelateerd aan het werk.’ Met name de oudere buschauffeurs hebben veel moeite met de werkdruk. ‘Toch zeggen ze niet snel dat ze moe zijn. Dat heeft te maken met hun eergevoel.’
Seubers vind het van groot belang dat de leiding investeert haar personeel. Een voorbeeld waar dat niet gebeurd, is wanneer chauffeurs een nieuwe en onbekende route gaan rijden. ‘Ze hebben het liefst dat je dat in je eigen tijd uitvogelt. Daar is wel eens wrevel over. Werk is werk en moet betaald worden. Ik rij zo’n rit niet als ik hem niet geleerd heb. Ik ga niet in het donker op een schermpje kijken met Google-navigatie aan.’
‘Ik kan goed omgaan met mijn collega’s en met passagiers’, zegt Seubers, ‘Daar ben ik trots op.’ Als kaderlid van het FNV zet hij zich in voor zijn mede-chauffeurs. ‘Wanneer iemand op gesprek moet komen bij de baas, ga ik vaak mee als luisterend oor. Dat kan gebeuren wanneer een chauffeur te vaak ziek is of iets gezegd heeft dat de baas niet aanstaat’, zegt hij.
‘Ik ben blij dat ik kaderlid van de FNV ben. Ik moet ervoor gaan, ook voor de collega’s. Dat vind ik het mooie van vakbondswerk. Wij zien en signaleren en geven onze mening. Ik zeg wat ik denk en ik houd er geen rekening mee wie er tegenover me zit. Ik verwacht dat de ander dat ook doet.’
Seubers legt uit dat er op dit moment veel speelt. Zo is er net een nieuwe cao afgesloten. ‘Daar ben ik heel tevreden over. Het was een harde strijd. We hebben 22 dagen gestaakt. Dat we voet bij stuk houden, daar ben ik trots op, maar we doen het met alle leden samen. Tijdens een onderhandeling geef je wat en neem je wat. Daar moet je mee kunnen omgaan. Ik kan goed luisteren. Ik probeer de dingen van twee kanten te zien, van de werknemer en van de werkgever’, zegt hij. ‘Werkgevers en werknemers moeten zich houden aan de cao en onze taak als kaderleden is om daarop toe te zien. Sommige werkgevers hebben de neiging zich er niet altijd aan te houden. Ik ben strijdbaar en laat me de kaas niet van het brood eten.’