De leeftijdsgrens om jonge werknemers extra te beschermen tegen gevaarlijke situaties op de werkvloer moet omhoog. Daarvoor pleit de FNV na analyse van cijfers over arbeidsongevallen van TNO, de Arbeidsinspectie en het RIVM. Jongeren tot 25 jaar hebben een 30% hogere kans dan werknemers boven de 25 jaar om slachtoffer te worden van een arbeidsongeval.
Nu hebben werkgevers alleen een aanvullende zorgplicht voor jongeren van 15 tot en met 17 jaar oud. Een analyse van het RIVM, uitgevoerd op verzoek van de FNV, toont aan dat de aanvullende zorgplicht uitgebreid moet worden tot en met 24 jaar.
FNV-vicevoorzitter Kitty Jong: ‘Onderzoek bevestigt wat wij al eerder aannamen. Jonge werknemers krijgen wel gevaarlijke klussen, maar er is daarbij veel te weinig aandacht voor veiligheid. Een slechte zaak, want juist jongeren hebben gebrek aan ervaring. Zij maken vervolgens verkeerde keuzes, ook als ze de kennis wel hebben. Werkgevers en leidinggevenden zijn hier gewoon niet alert genoeg op. Bovendien hebben jongeren vaker een onzeker contract, wat maakt dat je je wilt bewijzen. Als dan ook de werkdruk nog hoog is, is een verkeerde stap letterlijk zo gezet.’
Jaarlijks maken meer dan 50.000 jonge werknemers onder de 25 jaar een arbeidsongeval mee. Het merendeel hiervan is niet ernstig, maar het betekent wel dat er vaak iets fout gaat. Met name brandwonden en open of oppervlakkige verwondingen, zoals snij-, prik-, steek- of schaafwonden komen veel vaker voor onder jonge werknemers, blijkt uit de NEA (Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden). Daarnaast blijkt uit cijfers van de Arbeidsinspectie (NLA) dat jonge werknemers ook vaker slachtoffer zijn van ernstige arbeidsongevallen die ingrijpende gevolgen hebben.
De FNV wil dat de leeftijdsgrens voor aanvullende zorgplicht voor werknemers van 17 naar 24 jaar wordt opgetrokken. Overheid en werkgevers moeten hiervoor maatregelen treffen. Dat kan door verplichte en gerichte aandacht voor jonge werknemers in het arbobeleid (risico-inventarisatie en -evaluatie; RI&E).
Jong: ‘We merken telkens weer dat veel werkgevers eenzijdig op bedrijfsresultaten zijn gefocust, en onze overheid faciliteert dat. Daardoor zijn arbeidsomstandigheden een ondergeschoven kindje. Meer dan 4000 doden per jaar in Nederland, door ongelukken maar vooral door het werken met gevaarlijke stoffen, is echt totaal onacceptabel. De maat is vol. Wij zitten met werkgevers in een SER-commissie die onderhandelt over grenswaarden voor gevaarlijke stoffen. Daarin boeken wij al jaren te weinig vooruitgang. Wij stellen minister Karien van Gennip (SZW) nu een ultimatum. Als zij niet veel steviger handhaving op veiligheid in bedrijven toezegt vóór 1 juli stappen wij uit die commissie. Dan moet zij zelf verantwoordelijkheid nemen voor veilige grenswaarden, met adviezen van de Gezondheidsraad erbij. Wij zetten onze strijd dan vanaf de werkvloer voort.’
Het is vandaag, 28 april, Workers’ Memorial Day, de dag waarop vakbonden jaarlijks wereldwijd werknemers herdenken die door hun werk zijn omgekomen. Dat zijn er wereldwijd 2,3 miljoen per jaar, in Nederland 4100. Dat cijfer zakt al jaren niet. Op verschillende plekken in Nederland (Rotterdam, Amsterdam, Utrecht, Hengelo en Maastricht) houdt de FNV herdenkingen.
*De cijfers die de FNV nader onderzocht zijn afkomstig uit de NEA 2016-2020 (Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden), de “Monitor Arbeidsongevallen 2020” en de analyse “Ernstige arbeidsongevallen onder jongeren” van het RIVM. In deze laatste analyse heeft het RIVM op verzoek van de FNV ook uiteen gezet of er verschillen zijn tussen jonge werknemers van 15 tot en met 17 jaar en 18 tot en met 24 jaar.