Winkels met hoge omzet moeten voorop gaan in loonsverhoging van 5%
Winkels die tijdens de coronacrisis goed hebben gedraaid, moeten voorop gaan in het geven van een loonsverhoging. Linda Vermeulen, FNV-bestuurder Handel: ‘Winkelmedewerkers verdienen op dit moment rond de 10 euro of net iets meer per uur. Jongeren verdienen vaak nog minder. Het is tijd voor waardering, al het applaus van de afgelopen tijd mag niet vrijblijvend zijn.’
Eerste resultaat uit lopend onderzoek laat zien dat deze eis breed gedragen wordt onder het winkelpersoneel in de winkelstraat. Daarom houdt de FNV vast aan de looneis van 5%. Voor de werkers in vitale beroepen met een laag salaris is dit tevens een grote stap richting een leefbaar loon van 14 euro per uur.
IJsje
De omzet van veel winkels in de winkelstraat is behoorlijk hoger dan in dezelfde periode vorig jaar. Vermeulen: ‘Maar de beloning voor de werknemers steekt daar schril bij af. De Wibra deed het goed. In sommige weken lag de omzet 10 procent hoger dan in dezelfde periode vorig jaar, soms zelfs een stijging van 40 procent. Als dank heeft de directie van de Wibra het personeel laten weten dat zij een ijsje mag kopen.’
Loondump
BigBazar maakt het nog bonter. Vermeulen: ‘De omzet is tot soms wel 20 procent hoger dan de omzet van vorig jaar in dezelfde periode. In plaats van hun medewerkers te waarderen heeft de directie een loondump doorgevoerd, door de toeslagen van medewerkers fors te korten.’ En bij Ikea gaat het ondanks dat de winkels 6 weken gesloten waren gaat het weer goed met de omzet.
Bouwmarkten
Bij de bouwmarkten zijn omzetten bijzonder goed. Vermeulen: ‘Alleen al bij Hornbach lag de omzet 18 procent hoger blijkt uit cijfers van het bedrijf zelf. In andere bouwmarkten zoals InterGamma en Praxis was het ook heel erg druk, vergelijkbare omzetgroei als bij Hornbach. Het is tijd dat deze werkgevers over de brug komen en niet alleen maar meer vragen, maar de mensen die de omzetten en winsten mogelijk maken daarvoor eens belonen. Meer salaris is daarnaast een goede impuls voor de koopkracht van mensen en daarmee goed voor de (lokale) economie. Oók voor de horeca en winkels, want zij profiteren er het eerst van als mensen meer te besteden hebben.’
