In het voortgezet onderwijs is het mentorschap steeds groter geworden. De rol van mentor omvat veel taken en kost soms erg veel tijd. Een mentor is coach, begeleider, verbinder, organisator en soms zelfs iemand die psychische problemen moet opvangen. Maar waar liggen de grenzen van het mentorschap? En moeten we die grenzen niet duidelijker maken?
Officieel begeleidt de mentor de leerling. De mentor helpt bij de schoolloopbaan, het welzijn van de leerling en het contact tussen school en thuis. In de praktijk zijn de verwachtingen vaak anders. Mentoren regelen zorg, helpen bij conflicten, signaleren problemen thuis, doen administratie en praten met ouders over gedrag. Ook begeleiden zij leerlingen met motivatieproblemen, verdriet, een scheiding thuis of sociale problemen. Wat hoort bij deze rol? En wat niet?
Veel mentoren zijn vakdocenten die het mentorschap naast hun gewone lessen doen. Hun lesweek is al vol. De tijd voor mentortaken is beperkt, terwijl de problemen van leerlingen steeds ingewikkelder worden. Dit zorgt voor risico’s. Mentoren raken overbelast, leerlingen krijgen soms niet de juiste hulp en de zorg binnen school is te veel afhankelijk van inzet en goede wil.
We moeten dit onder ogen zien. Mentoren worden steeds vaker verantwoordelijk gemaakt voor problemen waarvoor zij niet zijn opgeleid. De grens tussen begeleiden en behandelen wordt onduidelijk. Dat is niet eerlijk voor de mentor en kan ook schadelijk zijn voor de leerling.
Dit is een belangrijke vraag. Waar ligt de verantwoordelijkheid van de mentor en waar stopt die? Wat hoort bij het mentorschap?
Wat hoort niet bij het mentorschap?
Door duidelijke grenzen te stellen, wordt het mentorschap sterker. Het wordt niet minder belangrijk, maar juist beter gericht.
Als we willen dat elke leerling goede begeleiding krijgt, is een realistisch en professioneel model nodig:
Het is tijd om opnieuw te kijken naar het mentorschap. Niet om het werk te beperken, maar om het te beschermen. Niet om minder zorg te bieden, maar om betere zorg mogelijk te maken. Dit gesprek is geen luxe, maar noodzakelijk. Want als het mentorschap alles moet zijn, dreigt het uiteindelijk te weinig te betekenen.