FNV cao-onderhandelaars Fedde Boonstra en Thérèse Beurskens komen niet verder met de onderhandelingen over de cao Interieurbouw en Meubelindustrie. Reden: het Bestuur van de Koninklijke CBM houdt vast aan hun kortetermijnvisie én hun eigen hoofdonderhandelaar voor de nieuwe cao is op 29 januari per direct opgestapt! Zij hebben samen met de CNV-onderhandelaar een brief aan de werkgevers gestuurd. De inhoud ervan lees je hier.
Het Bestuur van de Koninklijke CBM houdt vast aan hun kortetermijnvisie en hun eigen hoofdonderhandelaar voor de nieuwe cao is op 29 januari per direct opgestapt!
Al in september 2024 stuurden FNV en CNV de werkgeversorganisatie een dringende boodschap. Het jarenlange beleid om loonsverhogingen zoveel mogelijk te beperken, levert inmiddels grote problemen op voor de (nabije) toekomst. Die brief was bedoeld als urgent signaal naar werkgevers om alvast rekening te houden met een substantiële looneis voor de cao van 2025. Al jarenlang blijft deze cao achter bij aanpalende sectoren met betere salarissen en het is noodzakelijk om op dit onderdeel van het arbeidsvoorwaardenpakket niet nog verder op achterstand te raken. Het bestuur van CBM vond het niet nodig om ook maar een enkele reactie op deze brief te sturen.
Na vier onderhandelingsronden was op 9 december definitief duidelijk dat het mandaat waarmee de werkgeversdelegatie door het bestuur op pad was gestuurd volstrekt onvoldoende was om tot een onderhandelingsresultaat te komen. Men ging van twee handen op de rug onderhandelen naar één hand op de rug onderhandelen. Waar FNV en CNV ook ruimte probeerden te creëren en oplossingen zochten, de delegatie bleef star. Er zou een ruimer mandaat nodig zijn. Men kreeg geen ‘speelruimte’.
Nadat men een beschamend voorstel op tafel legden, was de maat voor ons vol. Het overleg opschorten en opstappen was de enige optie om duidelijk te maken dat onderhandelen betekent dat je elkaar over en weer wat gunt. Dat gunnen vanuit werkgeverszijde ontbrak geheel. Daarnaast bleven belangrijke overeengekomen stukken zoals een reële lonen – rapport aangaande de branche uit. Daardoor is de aanpassing van het loongebouw op basis van de werkelijk betaalde lonen met een jaar vertraagd.
Op 15 januari hebben FNV en CNV nog informeel afgetast waar ruimte zat om eruit te komen en hebben we ook mogelijke en creatieve oplossingsrichtingen met hen gedeeld. De onderhandelingsdelegatie begreep dit en zouden met dit signaal teruggaan naar het bestuur. Uiterlijk 29 januari zouden de bonden de uitkomst hiervan vernemen.
Op 27 januari is er nog een sympathieke luide ludieke oproep gedaan namens honderden werknemers in de branche. Een grote wenskaart is door FNV aangeboden aan de voorzitster van het bestuur, Marieke van den Berg, directeur van Label te Raamsdonkveer. Deze kaart leidde naar een webpagina met vele werknemershartenkreten uit de branche. Werkgevers in de interieurbouw en meubelindustrie, wij verdienen waardering - FNV
Maar helaas, op 29 januari liet de voorzitter van de werkgeversdelegatie weten tot zijn grote ongenoegen bot te hebben gevangen bij het bestuur. Er was geen serieus overleg over het aanpassen van het mandaat mogelijk tussen bestuur van CBM en de onderhandelingsdelegatie. Voor hem is dat de reden geweest per omgaande de opdracht terug te geven. De onderhandelingsdelegatie bleek al vanaf het begin geen ruimte te hebben gehad, Het lijkt erop dat zij niet serieus zijn genomen. Om over de werknemers in de branche nog maar te zwijgen.
Daarmee blijven we steken in een impasse. Werkgevers lijken hiermee de patstelling te omarmen en medewerkers voelen zich nog steeds niet gehoord en gewaardeerd. Verdere uitholling van de branche dreigt omdat de eerder door ons gesignaleerde problemen blijven bestaan en klaarblijkelijk volstrekt niet serieus worden genomen.
De branche kampt inmiddels met een minimum-cao die binnen 3 jaar tijd op de laagste treden nog maar nét of net niet in de pas loopt met het wettelijk minimumloon. De noodzakelijke aanpassingen zorgen ook voor een ongewenste disbalans in het loongebouw. Het is van groot belang om weer te komen tot een evenwichtig loongebouw. Met balans in aanvangslonen en doorgroeimogelijkheden, naast toekomstperspectief voor werknemers. Het helpt dan niet dat werkgevers de werkelijk betaalde lonen dichter bij de schaallonen willen brengen in plaats van de schaallonen dichter naar de werkelijk betaalde lonen!
Het boeien en binden van vakmensen in de Interieurbouw en Meubelindustrie is een heel belangrijke voorwaarde om de bedrijven succesvol te laten voortbestaan. Enerzijds doen we als sociale partners ons best om voldoende instroom in de branche voor elkaar te krijgen. Anderzijds kiezen afgestudeerden ervoor om in andere branches of als zelfstandige aan het werk te gaan. Het inkomen is een belangrijke factor bij het maken van die keuzes. Uit de arbeidsmarktmonitor I&M 2024 blijkt ook dat er vanaf halverwege 2023 een sterke daling van het aantal in de branche werkzame jongeren is.
Vakmensen verdienen een beloning waarmee de koopkracht op zijn minst minimaal behouden blijft. Een beloning die op zijn minst en redelijkerwijs meegroeit met de loonontwikkeling in Nederland. Als dat via cao-afspraken niet lukt dan is de toekomst voor een gezonde, innovatieve en creatieve meubelindustrie en interieurbouw die Nederland nodig heeft uiterst onzeker. Voldoende vakmensen die zich gewaardeerd voelen vormen namelijk de basis voor een branche met visie op de toekomst. Dat lijkt het bestuur zich niet te realiseren.
Wij roepen de werkgevers op om af te stappen van hun ongezonde fixatie op loonkosten en kortetermijnoplossingen, maar de blik te richten op de toekomst. Een toekomst waarin de bedrijven samen met de vakmensen een goed bestaan hebben!
Fedde Boonstra en Thérèse Beurskens
Bestuurders FNV Meubel en Hout
Martin van Eerde
Bestuurder CNV