De Wetenschappelijke Raad voor Regeringsbeleid (WRR) kwam vorige week met een lijvig rapport met de titel: ‘Het betere werk. De nieuwe maatschappelijke opdracht’. Meest prikkelend advies is de zogenaamde basisbaan.
Niet direct waar je aan denkt bij de vakbond. De WRR is een gezelschap bestaand uit 8 professoren, 4 mannen en 4 vrouwen.
‘Onder professoren’ is een boek in 1973 geschreven door W. F. Hermans nadat zijn carrière aan de RuG vroegtijdig vastliep. Het gaat over een aantal topmedewerkers aan de universiteit van Groningen. Voor FNV Noord dichtbij genoeg om dit werk nog eens aan te mogen halen. De professoren in dit boek komen er niet zo best af. Nu nóg zijn er hoogleraren die de koude rillingen over de rug gaan als de naam Hermans valt. Het VPRO programma Tegenlicht vertelt in een uitzending in 2003 dat volgens Hermans hij op de universiteit werd omringd door huichelaars en idioten. ‘Een oord waarin je onophoudelijk moet opkomen voor de meest simpele waarheden die men maar niet wilde begrijpen’, aldus Hermans. Het spreekwoord, ‘de pen is machtiger dan het zwaard’, kon je aan Hermans, die in 1995 is overleden, wel overlaten.
Hoe doen onze hedendaagse professoren, die de regering van adviezen voorzien, het?
In het rapport ‘Het betere werk’ formuleert de WRR drie condities voor goed werk die passen bij de wensen vanuit de Nederlandse samenleving en de aard van de economie: grip op geld, oftewel een gepast loon met zekerheden; grip op het werk, dat wil zeggen autonomie en verbondenheid op het werk; en grip op het leven, met een goede balans tussen werk en privé.
Zo presenteert de WRR het rapport zelf op haar webpagina. De meeste aanbevelingen geven de oplettende FNV-er een warm gevoel van herkenning. Voorkom oneerlijke concurrentie tussen werkenden met verschillende contractvormen. Hé, dat is grappig. Bij de aftrap van ‘Het Offensief’ in 2017 presenteert FNV het schrijnende voorbeeld van 3 schilders op dezelfde steiger. 1 heeft een vast contract, 1 is uitzendkracht en 1 is zzp’er. 3 man waarvan 2 slachtoffer zijn van het uithollingsbeleid van deze en vorige regeringen.
Ontwikkel een programmatische aanpak voor goed werk binnen bedrijven en instellingen. Bij de FNV roepen we al jaren om meer echte banen met 1 mei als dag van de arbeid, dag van de echte banen.
Schep meer mogelijkheden om mensen de keuze te geven hoeveel uren ze willen werken, onder andere door goede kinderopvang en ouderenzorg te bieden en meer werken makkelijker afdwingbaar te maken. Bij de vakbond is een betere balans tussen werk en privé al langer een thema. De CNV pleitte onlangs om deze reden voor de 30-urige werkweek.
Na het uitkomen van het WRR-rapport kun je de bijdrage in diverse dagbladen bijna niet ontlopen. Het idee is dat mensen met afstand tot de arbeidsmarkt, veelal met bijstandsuitkering, aan het werk gaan zonder de druk van een baan in de reguliere arbeidsmarkt. Men noemt de Melkertbaan van de jaren 90, met het verschil dat de basisbaan niet per se hoeft te leiden tot een reguliere baan. Hoofddoel is dat mensen door werken beter deelnemen aan de samenleving en dat ze hiervoor betaald worden. Dit is op zich een prima idee. Reacties in de dagbladen variëren van verkapt een tegenprestatie eisen voor de uitkering, maar ook reacties die gaan over dat de belastingbetaler dit alles betaalt. Types met deze préhistorische redenatie zeggen dat een baan alleen maar werk is als het meer geld oplevert dan het kost. Het is niet te hopen dat er basisbanen in de archeologie komen. Dit soort fossielen kunnen beter zo diep mogelijk onder de grond blijven liggen.
Voorbeelden van gemeentelijke initiatieven die lijken op de basisbaan zijn mensen die op een misschien iets mindere productieve schaal aan het werk zijn in de zorg of in de groenvoorziening. Sectoren die door overheidsbeleid dusdanig zijn uitgehold dat er een stevige behoefte is aan mensen die dit werk gaan doen.
Ergens vraag je je af of een bepaalde vorm van de basisbaan niet allang bestaat. Ten gevolge van de belastingwetgeving in Nederland zijn vele duizenden dubieuze sujetten bezig om het grootkapitaal te helpen de belasting te ontwijken en minstens zoveel mensen zijn in een soort basisbaan bezig om tamelijk succes loos deze ontwijking tegen te gaan.
Nog erger is het gevolg van het drugsbeleid in dit land. Er is bijna geen arbeidssector in onze samenleving waarin niet wordt gewerkt aan de gevolgen of de bestrijding van de drugshandel. Wellicht hebben al deze werkers weliswaar geen afstand tot de arbeidsmarkt en nemen ze door hun activiteiten deel aan de samenleving die het gevolg is van belasting- en drugsbeleid.
De professoren van de WRR geven als laatste aanbeveling aan de drie condities van goed werk en de verdeling hiervan over de bevolking tot basis van overheidsbeleid te maken. Wat ze in hun rapport verkondigen komt erg dicht bij wat vakbonden al veel langer verkondigen. Onder deze professoren valt dus prima te verkeren. Heel anders is het gesteld met het Binnenhof en de politieke arena. Hier krijg je als vakbondslid en vakbondsmedewerker een soort W.F. Hermans sensatie. ‘Een oord waarin je onophoudelijk moet opkomen voor de meest simpele waarheden die men maar niet wil begrijpen’.
Jeroen van Linge
FNV-kaderlid bij NEG