Chemelot toekomstproof maken begint bij de werknemers

Interview met Huub Tummers en Jan Deckers

Op de Chemelot-site neemt een groep FNV-kaderleden en OR-leden deel aan “Mijn Bedrijf Toekomstproof”. Dit Vlaams-Nederlands project ondersteunt vakbondsleden die kritisch aan de slag willen met de toekomstbestendigheid van hun bedrijf: is het bedrijf klaar voor de economie van de toekomst? Zijn er klimaatplannen en wat is de impact daarvan op de werknemers? En hoe kun je als vakbondsgroep invloed uitoefenen op de toekomstplannen van het bedrijf?

Afbeelding: Huub Tummers

Project: Chemelot toekomstproof

In Nederland begeleidt de FNV voor Mijn Bedrijf Toekomstproof twee groepen binnen het project (op de Chemelot-site en bij Coatinc); de Vlaamse vakbonden ondersteunen zes Vlaamse groepen. De groepen worden individueel begeleid én volgden samen verdiepende sessies. De geleerde lessen worden tegen de zomer gebundeld en beschikbaar gemaakt voor andere kadergroepen die ook aan de slag willen.

Huub Tummers en Jan Deckers werken beiden op de Chemelot-site en zijn als FNV-kaderlid en OR-lid onderdeel van de projectgroep daar. In dit interview blikken ze terug op het project tot nu toe.

Afbeelding: Jan Deckers

Chemelot-site in Zuid-Limburg

De Chemelot-site in Zuid-Limburg is een groot industriecomplex voor de chemische industrie. Op het terrein zitten veel verschillende bedrijven die onderling ook van elkaar afhankelijk zijn.

Kunnen jullie wat meer vertellen over hoe dat in elkaar zit?

Jan: “Vroeger was het allemaal één bedrijf: DSM. Maar inmiddels gaat het om een bedrijvencluster, omdat DSM de onderdelen stuk voor stuk heeft verkocht. Dus op de Chemelot-site zitten nu allemaal verschillende bedrijven die eigenaar zijn van die onderdelen, eigenlijk allemaal met buitenlandse moederbedrijven.”

Huub: “De kunststof-industrie en kunstmestindustrie zijn wel de grootste kernzaken qua activiteiten van de bedrijven. We zijn als bedrijven op de site wel nog met elkaar verbonden, omdat we producten, diensten en processen van elkaar nodig hebben. Op de hele site werken zo’n 8.000 mensen.”

In het project doen vakbondsleden mee van 9 verschillende bedrijven, veel van hen zitten of zaten ook in de Ondernemingsraad (OR) van hun eigen bedrijf.

Jan werkt bij OCI, een fabrikant van kunstmest en melamine met een Egyptische eigenaar die het merendeel van de aandelen heeft. OCI staat momenteel in de verkoop. Huub werkt bij Fibrant, waar onder andere grondbestanddelen voor kunststoffen, zoals caprolactam, worden gemaakt. Fibrant heeft een Chinees moederbedrijf.

En hoe zit het met de uitdagingen op het vlak van verduurzaming?

Jan: “De processen bij verschillende bedrijven veroorzaken veel uitstoot. Bijvoorbeeld bij OCI hebben we CO2-uitstoot. En bij andere onderdelen op de Chemelot-site is nog veel gasgestookt. Dus het is duidelijk dat we moeten vergroenen op de site. Het is alleen de weg, dus hoe we het gaan doen. Er loopt van alles, maar het gaat ook slecht in de chemie. Dus de bedrijven moeten vergroenen, maar ze willen er wel het liefst subsidie voor hebben.

Het is ook allemaal vrij oude technologie, dus we praten over fabrieken die deels in de jaren ‘80 zijn gebouwd. Meestal goed bijgehouden hoor, het is niet zo dat je de veiligheid niet meer kunt garanderen, en we hebben ook altijd ingezet om zo min mogelijk energie te gebruiken, dat is nu ook een plusje. Maar er moeten wel dingen veranderen.”

Huub: “Bij Fibrant hebben we al een hele inhaalslag gemaakt en staat er ook van alles op stapel. Ook bijvoorbeeld om CO2 af te vangen. Maar dat project valt of staat met subsidie, die inmiddels gelukkig is toegekend. Het project moet eind volgend jaar klaar zijn. Maar is er geen subsidie, dan wordt er niks gedaan. Ook door de situatie in de chemie. Wij draaien ook verlies. Tot nu toe blijft onze Chinese moedermaatschappij netjes meebetalen, maar op een gegeven moment houdt het natuurlijk een keer op.”

Een aantal van de bedrijven op de site staat op de lijst van grootste uitstoters in Nederland, waaronder OCI en Fibrant, en ook Sabic en AnQore. Met deze bedrijven probeert de overheid momenteel ‘maatwerkafspraken’ te maken over de verduurzaming, waarbij de overheid ook bereid is bij te dragen aan de realisatie van de verduurzaming.

Één van de aandachtspunten bij jullie in het project is het effect van de geschiedenis van de site. Dat het ooit één DSM was, maar door de verkoop van onderdelen nu bestaat uit veel verschillende bedrijven. Die onderling toch afhankelijk zijn van elkaar. Welk effect heeft dat?

Huub: “Historisch gezien waren alle activiteiten onder één DSM-paraplu. Dus als één onderdeel verlies maakte en de andere winst, dan was het gladgestreken. Maar alles is in losse onderdelen verkocht en in buitenlandse handen gevallen. Dan zie je ook dat daar wel wat strubbelingen onderling ontstaan, over het opvolgen van lopende contracten en dergelijke. En ja, dat is gewoon jammer.”

Jan: “Je hebt als cluster een voordeel, maar je hebt natuurlijk ook nadelen en dan op het moment dat het echt fout gaat, kan het dan ook heel hard fout gaan.”

De bedrijven moeten vergroenen, maar ze willen er wel het liefst subsidie voor hebben.”

Heeft het opknippen van de onderdelen ook effect gehad op de werknemers onderling?

Huub: “Vroeger had je wel echt dat DSM-gevoel met de collega’s. Dat merkte je ook als je dan naar een vakbondsvergadering ging, dan moest je ongeveer vechten voor een stoel, dat je plaats had. Tegenwoordig is dat veel minder.

Dat is gewoon jammer. Je merkt zeker dat de jongere generatie dat gevoel van vroeger helemaal niet meer heeft. Die zitten daar voor hun eigen werk en hebben niet de feeling van ‘Hé, wij zitten op één groot Chemelot en daar moeten we het samen mee doen.’ Ook in dit project. We zetten erop in om Chemelot toekomstproof te maken, maar je blijft er tegen vechten dat het allemaal losstaande bedrijven zijn.”

Jan: “Ook bij de mensen zelf, hè? Daar is toch vaak het eerste dat het salaris moet kloppen en dat we procenten erbij krijgen in de eigen cao. Maar je ziet nu ook, dat als er bedrijven dichtgaan, zoals recent een grote kraker bij Sabic en nog een paar kleine fabriekjes, dat het kwartje wel gaat vallen.”

Huub: “Ja, het is ook de vraag: wil jij hier over 10 jaar nog kunnen werken? Dan moet er iets gebeuren. En dan wordt je inderdaad soms stom aangekeken, maar dat is wel de realiteit.”

En hoe zit het met de werknemersvertegenwoordiging?

Huub: “Vroeger bij DSM had je de COR, de centrale ondernemingsraad. En daar had je gewoon altijd goed contact met elkaar van alle business units. Je wist van elkaar wat iedereen deed en wat er speelde. Maar dat is toen uit elkaar gevallen.”

Jan: “We hebben wel vaker geprobeerd om die verschillende OR’en bij elkaar te krijgen. Dat ging dan 2-3 vergaderingen goed en dan ging het weer minder. Nu komt het wel wat meer terug en kunnen we beter dingen oppakken die gezamenlijk spelen. Zo was hier de ziekenwagen op de site geschrapt 3 jaar geleden. Door samen op te trekken is die nu wel per 1 januari weer terug.

Dus je kunt samen ook echt wel wat. Als je elkaar goed informeert, dan weet je al wat er gaat gebeuren en kun je daar iets mee. Deze samenwerking in het project is ook eerste stapje daarin, dat we vast moeten houden. Dat heeft echt meerwaarde. Doordat we elkaar vaker spreken, weten we beter van elkaar waar we mee bezig zijn en waar we samen kunnen optrekken.”

Huub: “Ja, het schept een soort saamhorigheid, Als je toch zo met elkaar in gesprek gaat. Misschien toch net het stukje wat je nodig hebt om weer een beetje naar dat oude DSM-gevoel te gaan van ‘hé, ja, we zitten toch onder één paraplu.’”

Dus het project heeft in elk geval de OR’en weer vaker bij elkaar gebracht, ook om te praten over wat er nodig is naar de toekomst toe. Wat zijn dan precies de grootste uitdagingen op de site die jullie willen aanpakken binnen het project?

Jan: “Je zult vanuit de huidige, bestaande industrie stappen moeten maken naar vergroening. Ook vanwege de kosten die moeten worden gemaakt, moet je een beetje op deze grootte blijven. Je moet de bestaande industrie vergroenen, daar ben ik van overtuigd.

Als je dat wilt doen, dan heb je onder andere nodig dat er waterstofprojecten doorgaan: waterstofproductie op de eigen site en een grote waterstofleiding vanuit de Rotterdamse havens. En natuurlijk ook innovatie, dat je bedrijven aantrekt waar je nu nog niet aan denkt, die een hele andere technologie hebben.

We zien ook uitdagingen op het vlak van personeel. Op zich hebben we voor operators die net van school afkomen een goede cao, dus dat is een plus. Maar er zijn heel veel collega’s op een leeftijd dat ze binnenkort met pensioen gaan. Dus voldoende personeel is binnenhalen is wel een uitdaging.”

Huub: “Ja, vanuit de vakbond zijn wij ook gestart met leeftijdsbewust personeelsbeleid op de agenda zetten. Samen met HR is er nu een projectgroep gestart. We zien gewoon dat de jeugd het werk heel anders wil invullen dan toen Jan en ik vroeger ooit zijn begonnen.

Dan ging je in de continu werken om geld te verdienen; de vrouwen bleven bij wijze van spreken thuis. Tegenwoordig werken stellen allebei en dan is 32 uur ook genoeg. Wil je mensen behouden, dan moet je daar iets mee. Daar zul je veel flexibeler mee om moeten gaan.”

In het project wil de groep beide uitdagingen, dus op het gebied van vergroening én van personeel, aanpakken. De doelstelling: Chemelot onderbouwd positief op de kaart zetten. Daarvoor wil de groep een eigen werknemersplan op papier zetten om Chemelot een aantrekkelijker werkgever te laten zijn en om (politieke) beslissingen voor de verduurzaming te helpen versnellen.

Hoe ver staat het nu met de doelstelling?

Jan: “De insteek vond ik heel goed. Die werkgroep had eigenlijk wel een jaar eerder moeten starten. Maar ik vind het wel te langzaam gaan nog. We zijn teveel theoretisch bezig en moeten nog veel zaken op papier zetten. Als we een jaar eerder waren gestart, had ik gezegd: ‘oké, doe dat even op je gemak.’ Maar je ziet nu dat we meters moeten maken. Anders lopen we achter de feiten aan.”

Huub: “Ja, ik sluit me bij Jan aan. In het begin had ik ook zoiets van ‘Nou gaan we de wereld verbeteren,’ maar het project kabbelt een beetje voort. En dat vind ik best wel jammer. Ik heb de moed echter nog niet verloren. We moeten toch iets meer gaan werken met vastgestelde targets, voor wanneer iets klaar moet zijn. Want tot nu toe is het nu een beetje te vrijblijvend.”

Jan: “Je ziet dat de bedrijven op de Chemelot-site zelf, de directeur Koos van Haasteren voorop, er wel al mee bezig zijn om de problemen op de kaart te zetten. En ja, eigenlijk had ik gehoopt om daar toch wat meer bijdrage in te kunnen leveren en dat we daar een verhaal voor klaar hadden.

Zo kwam minister Hermans (van Klimaat en Groene Groei) laatst langs. Dan hebben we als OR’en even 3 minuten. Die gebruiken we dan ook wel, maar je wilt eigenlijk dan al het hele verhaal uitgewerkt en paraat hebben. En dan ook voor gesprekken bijvoorbeeld bij de provincie of Europese politiek. Dat helpt allemaal, die kleine gesprekjes. Dat toch meer aan de medewerkers wordt gedacht.”

Misschien hoeft het ook niet een heel groot plan op papier te zijn, maar kan het al helpen om iets beknopt in 2-3 pagina’s op papier te zetten?

Jan: “Ja, zoiets als de oproep vanuit onze sector Procesindustrie laatst. En dan toegespitst op Chemelot. Daar kunnen we al mee door. En we hebben binnenkort ook een gesprek gepland staan met Koos van Haasteren, de directeur van de Chemelot-board. Dat schept ook weer kansen.”

Hebben jullie nog tips voor andere groepen die ook samen aan de slag willen?

Jan: Bedenk ook, je hoeft het wiel niet altijd zelf uit te vinden. Dus als je wat sneller meer wilt leveren, begin dan met een concept of stukken die iemand anders heeft geproduceerd als inspiratie. En probeer die om te schrijven naar je eigen bedrijf. Dan denk ik dat je veel sneller van start bent.

Huub: “Ja, ik heb ook wel iets meegekregen van de Vlaamse groepen die in het grotere project deelnamen. Je ziet heel veel van ons daarin terug, ze zitten gewoon met dezelfde problemen als wij. Dus goed om van elkaar te leren. En het is ook wel een bevestiging van dat het op andere plekken ook speelt.

En verder: Maak gebruik van een actie- en besluitenlijst, dat je wel meters blijft maken. Dat je voorkomt dat je een beetje om die pot heen blijft draaien. Wij zelf ook. We hebben heel veel goede ideeën, maar moeten nu ook echt aan de slag. En ik denk ook wel echt dat iedereen eigenlijk hierbij is aangesloten om meters te maken. Dus met die energie moeten we nu weer door!”

Cookies op websites van de FNV

De FNV gebruikt functionele cookies die noodzakelijk zijn om de websites zo goed mogelijk te laten functioneren. Daarnaast maken we optioneel gebruik van statistische en marketing cookies. De functionele en statistische cookies maken geen gebruik van persoonsgegevens. De marketing cookies worden gebruikt voor het personaliseren van advertenties. Onderstaand kun je toestemming geven voor het gebruik van cookies. Voor meer informatie, of om op ieder moment je instellingen weer te wijzigen, kun je terecht op onze pagina over de cookies.

Functionele cookies: Cookies die nodig zijn om te zorgen dat de websites naar behoren functioneert.

Statistische cookies

:

Geven inzicht in hoe onze bezoekers de websites gebruiken.

Marketing cookies

:

Deze cookies gebruiken we om de websites op jouw voorkeur af te stemmen.