De vakbonden FNV, CNV Vakmensen en De Unie stoppen met de onderhandelingen over een nieuwe cao voor de uitzendbranche. De voorstellen van de uitzendkoepels ABU en NBBU zijn zo slecht dat de onzekerheid over werk en inkomen voor uitzendkrachten nog verder toeneemt.
Er werd al sinds september over een nieuwe cao onderhandeld. De huidige cao loopt tot 1 juni 2021.
Karin Heynsdijk, bestuurder FNV Flex: ‘De uitzendkoepels doen er alles aan om de flexibiliteit voor hen zo groot mogelijk te houden en de kosten laag. Alle risico’s worden bij de uitzendkrachten neergelegd.’
De vakbonden zijn klaar met het legitimeren van de uitzend-cao. Heynsdijk: ‘We hebben deze cao destijds ondertekend om uitzendkrachten zekerheid en betere arbeidsvoorwaarden te bieden, maar de praktijk wijst het tegenovergestelde uit. Het is de hoogste tijd om de problematiek rondom uitzendcontracten aan te pakken.’
De bonden willen dat uitzendkrachten vanaf dag één dezelfde arbeidsvoorwaarden hebben als de collega’s die in vaste dienst zijn. Marten Jukema, bestuurder CNV Vakmensen: ‘Uitzendkrachten doen hetzelfde werk. Door ze niet dezelfde arbeidsvoorwaarden te geven maak je van uitzendwerk goedkope arbeid, dat voor structureel werk wordt ingezet. Uitzendwerk is bedoeld voor piek en ziek.’ Door uitzendwerk in te zetten voor structureel werk gaat dat ook ten koste van vaste arbeidsplekken.
Door allerlei draaideurconstructies blijven veel uitzendkrachten hangen in de meest onzekere contracten. Met het risico dat ze elk moment werk en inkomen kwijtraken. Gerard van der Lit, bestuurder De Unie: ‘De uitzendwerkgevers zeggen wel dat ze uitzendkrachten meer zekerheid willen geven, maar in de praktijk zien we wat anders. Het merendeel van de uitzendkrachten krijgt geen contract met meer zekerheid. Ze komen na maximaal 78 weken werken in de WW of bijstand. Na zes maanden kunnen ze dan weer aan de slag. In hetzelfde onzekere uitzendcontract.’
De bonden willen ook dat de uitzendkrachten recht hebben op doorbetaling van loon, ook al is er geen werk. Heynsdijk: ‘De uitzendkracht moet wel te allen tijde beschikbaar zijn en kan dus geen ander werk aannemen. Als je dan ook geen loon betaalt leg je het risico volledig neer bij de uitzendkracht.’
Met de voorstellen van de ABU en de NBBU zoals die er nu liggen worden volgens de bonden bovendien alle verbeteringen voor flexwerkers, die mogelijk door de politiek worden ingezet, teniet gedaan. Heynsdijk: ‘Want als het aan de uitzendbureaus ligt dan wordt via wetgeving alle flex, zoals oproepkrachten in dienst bij bedrijven en schijnzelfstandigheid aangepakt. En krijgt het uitzendbureau maximale flexibiliteit met nul risico en een goedkoop prijskaartje. Uitzendwerk wordt zo een escape route voor goedkope arbeid.’