Het pensioenakkoord moet volgens mij beoordeeld worden ten opzichte van de huidige situatie, de voorstellen van de vakbonden en de mate nog meer rechtvaardigheid bewerkstelligd kan worden.
Waar veel werknemers zich aan ergeren is het gemak waarmee gezegd wordt dat het te duur is verbeteringen aan te brengen in AOW en pensioen. Feit is namelijk dat de AOW-leeftijd 2x versneld verhoogd is door wisselende politieke partijen louter om de begroting rond te krijgen. Het gevolg is dat de AOW-leeftijd 8 jaar eerder op 67 jaar komt, dan in België en Duitsland. Verder is mogelijkheid tot pensioenopbouw door de regering met 17% verlaagd. Kortom AOW en pensioen zijn als melkkoe gebruikt. Er zijn vele miljarden meer op bezuinigd dan volgens de vakbondseisen terug moeten komen.
Ook ergerniswekkend is de uitspraak van minister Koolmees dat er geen pensioen overblijft voor de jeugd als de rekenrente verhoogd wordt. Met de rekenrente wordt het vermogen van pensioenfondsen berekend. De belasting hanteert overigens over spaargeld wel een hogere rekenrente (4%). De rekenrente die pensioenfondsen moeten hanteren van de regering, is in Nederland de laagste van Europa voor kapitaal gedekt pensioen, namelijk 1,2%. Gemiddeld is het 2,1%. De vermogens van de pensioenfondsen zijn verdubbeld in 11 jaar van 800 miljard naar 1600 miljard. Het verhogen van de rekenrente tot het gemiddelde zou al heel veel schelen. Pensioenfondsen kunnen dan indexeren en hoeven niet door de absurde regels van de regering af te boeken. Overigens tot 2007 werd met 4% rekenrente gerekend. Er was toen niemand die de ondergang voorspelde zoals nu wel gedaan wordt.
De uitkomst van de onderhandelingen is dat de AOW-leeftijd op 66 jaar en 4 maanden blijft tot en met 2021 en daarna stijgt naar 67 jaar. Vervolgens wordt de leeftijd stijging trager dan nu geldt. Eén jaar stijging van de levensverwachting, leidt tot 8 maanden stijging van de AOW en daaraan gekoppelde pensioenleeftijd. Vakbonden vroegen 5 jaar bevriezing en 0,5 jaar stijging per levensjaarstijging. Er wordt een onderzoek gedaan naar het koppelen van de AOW-leeftijd aan 45 jaar werken.
Vakbonden vroegen indexering van pensioen gezien de stijgende pensioenvermogens. Indexering van pensioen wordt volgens het akkoord mogelijk doordat de pensioenbelofte minder wordt. Dit houdt in dat eerder verhoogd en verlaagd wordt. De verlaging die dit jaar dreigt voor 2 miljoen en volgend jaar voor 7 miljoen mensen, is gematigd. De dekkingsgraad (vermogen alles te betalen berekend met de rekenrente) is verlaagd van meer dan 100% naar 100%. Als er gekort wordt is die korting minder dan volgens de huidige (veel te strenge) regels geldt. Er is een onderzoek ingesteld door de regering naar een hogere rekenrente.
De boete op collectieve regelingen voor maximaal 3 jaar eerder ophouden dan de geldende AOW-leeftijd, wordt voor regelingen tot € 19.000 per jaar geschrapt. Overigens moet die regelingen nog wel bevochten worden bij de werkgevers. De mogelijkheid om tijd te sparen wordt verhoogd van 50 naar 100 weken. Vakbonden vroegen het schrappen van de boete op collectieve regelingen zodat daarna per bedrijf of bedrijfstakregelingen tot stand gebracht kunnen worden door werkgevers en vakbonden.
De zogenaamde wettelijke doorsnee pensioenpremie en opbouw, waardoor per pensioenfonds hetzelfde premiepercentage toegepast wordt over het pensioengevend salaris, wil de regering schrappen omdat jeugd daardoor benadeeld zou worden. Hun pensioengeld rendeert langer is de redenering. Echter iemand die oud is moet ooit jong geweest zijn en heeft daarom dezelfde voor en nadelen. De doorsnee opbouw wordt afgeschaft. De benadeling van mensen vanaf 40 jaar, die volgens het CBS 60 tot 100 miljard is, wordt gecompenseerd door pensioenpremies niet te verlagen en door belastingregelingen. In het pensioenakkoord staat dat de regering erop toe ziet dat er geen benadeling vanaf 40 jaar plaatsvindt. Vakbonden hadden als inzet geen benadeling van werknemer door de (onnodige) afschaffing van de doorsneepremie en opbouw.
De door de vakbonden is voorgesteld de ZZP’er ook onder de pensioenfondsen te brengen die geldt voor werknemers van de bedrijven waar de ZZP’ers ook werken. Dat is niet uit het akkoord gekomen. Wel is vastgelegd dat er een verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering komt.
Ondanks dat de regering had kunnen voldoen aan de vakbondsvoorstellen, door langere tijd bevriezen van de AOW-leeftijd, een hogere rekenrente instellen, alle dreigende afboekingen weghalen, betere mogelijkheden voor zware beroepen regelingen, is mijn oordeel dat het akkoord beter is voor de werknemers en gepensioneerden dan het geval is zonder het akkoord. Ik stem daarom voor het akkoord.
A.P. van Dijk, Drachten