De internationale VN-Klimaatop (COP30) is afgelopen weekend afgesloten met een uitkomst die voor veel gemeenschappen nog veel te wensen overlaat. Toch liet deze COP óók zien dat jarenlange inzet van werkenden, vakbonden en maatschappelijke organisaties wél effect heeft.
Actie op de klimaattop om de druk op te voeren zodat landen een mechanisme aan zouden nemen die rechtvaardige transities zou ondersteunen.
Tekst: Lina de los Rios Torres. Fotografie: Sami Dellah
Door grote druk vanuit een brede coalitie van maatschappelijke organisaties is er voor het eerst in de geschiedenis van de klimaatconferenties een officiële tekst aangenomen die de rol van werkenden erkent bij het vormgeven én uitvoeren van beleid rond transities.
In diezelfde tekst worden onder andere genoemd:
De komende COP’s gaan zich ook buigen over een nieuw mechanisme voor rechtvaardige transities dat ervoor moet zorgen dat werkenden en hun gemeenschappen écht ondersteund worden in de overstap naar economieën met lage CO₂-uitstoot.
Tijdens de klimaattop is er een ‘genderactieplan’ aangenomen voor de komende negen jaar, met daarin een duidelijke verwijzing naar rechtvaardige transities. Dit plan moet ervoor zorgen dat klimaatbeleid rekening houdt met genderongelijkheid en de impact van transities op vrouwen en groepen in gemarginaliseerde posities.
Landen konden het niet eens worden over een internationale routekaart om op de lange termijn af te stappen van fossiele brandstoffen. Het expliciet noemen van fossiel in de tekst kostte lastige onderhandelingen tot diep in de nacht op zaterdag. Uiteindelijk bleef alleen een zwakke verwijzing over naar de overeenkomst van Dubai in 2023 waar dit wel werd genoemd.
Tijdens de onderhandelingen lag er een lange lijst met indicatoren op tafel die landen moeten helpen bij het monitoren van klimaatadaptatie- dus het nemen van maatregelen om de risico’s en gevolgen van klimaatverandering te beperken.
Uit deze lange lijst zijn uiteindelijk drie indicatoren overgebleven die zich specifiek richten op ‘sociale bescherming’. Daarbij gaat het om de mate waarin bestaande sociale zekerheidsstelsels in staat zijn om klimaatrisico’s te beheersen en effectief te reageren op de gevolgen van klimaatverandering. Voorbeelden van de indicatoren die zijn afgesproken zijn:
Landen konden het verder niet eens worden over de noodzakelijke financiering voor adaptatie. Veel landen die nu al de zwaarste gevolgen van klimaatverandering voelen, benadrukten dat zonder financiering de voortgang niet meetbaar of haalbaar is.
Tenslotte is een van de grote teleurstellingen van deze COP dat er geen geloofwaardig plan ligt om het gat te dichten tussen de huidige nationale klimaatplannen en de doelstellingen van het Akkoord van Parijs. In dat akkoord spraken landen af om de opwarming van de aarde ruim onder de 2°C te houden en te proberen die te beperken tot 1,5°C. Dat is belangrijk, omdat zonder extra actie de temperatuur veel harder zal stijgen. Dat betekent meer extreem en onvoorspelbaar weer, meer schade aan natuur en economie, en meer risico’s voor mensen wereldwijd. Mensen kunnen hierdoor bijvoorbeeld hun inkomen verliezen of zelfs moeten verhuizen. Juist daarom is het zo teleurstellend dat er nog geen duidelijk plan ligt om sneller en meer te doen.
Wel is er hoop op vervolgstappen: in april organiseren Colombia en Nederland een top om de druk op te voeren richting een eerlijke, gezamenlijke afbouw van fossiele brandstoffen.
Als vakbonden zullen we bouwen op deze kleine stappen vooruit, en blijven aandringen op bindende afspraken die echte bescherming bieden aan werkenden en gemeenschappen- van sterke sociale vangnetten tot inspraak in besluitvorming en zekerheid tijdens de transitie.
Officiele persbericht van de International Trade Union Confederation
Leden van de internationale vakbondsdelegatie tijdens de actie voor rechtvaardige transities
Panel - van links naar rechts- met Boitumelo Molete, COSATU, Sister Mansi Shah, SEWA, Sinead Manger, WEDO en Juan Carlos Solano, CIPAME