Daaronder enkele stoffen die door de Wereldgezondheidsorganisatie als zeer gevaarlijk zijn aangemerkt. Het door de EU verboden paraquat wordt vanuit dezelfde EU wel geëxporteerd naar Indonesië. Dit zijn enkele bevindingen van een grootschalig onderzoek.
‘OSH in oil palm plantations, Workers’ risk of exposure to agrochemicals in Colombia, Ghana, and Indonesia’ heet het rapport dat onderzoeksbureau Profundo in opdracht van het International Palm Oil Workers United (IPOWU), met financiële steun van Mondiaal FNV, heeft uitgebracht. Naast deskresearch werd het onderzoek uitgevoerd onder 1.436 arbeiders op oliepalmplantages in Colombia, Ghana en Indonesië om hun risico op blootstelling aan agrochemicaliën in kaart te brengen. Enkele opvallende resultaten:
Diana Quiroz is senior onderzoeker bij Profundo en heeft dit onderzoek geleid. Samen met enkele collega’s en vakbondsmensen in de drie landen was ze zo’n jaar bezig met het onderzoek. “We hebben niet de intentie om te blamen en shamen”, zegt ze. “We zoeken een constructieve dialoog om de arbeidsomstandigheden in de palmoliesector te verbeteren.” En die dialoog moet bij voorkeur plaatsvinden tussen de werknemers, de plantage-eigenaars, de overheden, de inkopers en de RSPO. Die laatste is de organisatie die probeert palmolie te verduurzamen.
Wetten zijn wel aanwezig in de drie onderzochte landen, maar ze worden slecht gehandhaafd, zegt Quiroz. “Colombia heeft goede wetten, Indonesië en Ghana wat minder. Maar de arbeidsinspecties hebben niet genoeg mankracht. Indonesië is ook te uitgestrekt, met veel eilanden en moeilijk bereikbare plantages.”
Quiroz windt zich op over de dubbele standaard van de EU: paraquat verbieden, maar wel produceren en naar Indonesië exporteren. “Dat is onacceptabel! Dat de EU wel de eigen burgers beschermt, maar niet de rest van de wereld. De EU toont niet veel compassie met mensen in de keten. Tegelijkertijd zien we dat Colombia bepaalde chemicaliën onder bepaalde en gecontroleerde omstandigheden toestaat op palmolie- en andere commerciële plantages, die uiteindelijk in de palmolie terecht komen, die wij weer importeren. Dus die bescherming is helemaal niet waterdicht.”
Van alle bevindingen uit het rapport vindt ze het feit dat er nog steeds verboden chemicaliën gebruikt worden, het meest schokkend. “Ik had ook niet verwacht dat er niet overal op plantages wasgelegenheden zijn voor de beschermende kleding van de werknemers. Ze kunnen die kleding dus niet ter plekke uitwassen, dus nemen ze die mee naar huis, waardoor ze hun gezin besmetten. Er zijn zelfs berichten over mensen die hun beschermende kleding in een nabij gelegen, stromende rivier uitwassen, zodat de hele omgeving besmet kan raken. Dat gebeurt op kleine schaal in Colombia, op grotere schaal in Indonesië.”
De meeste werknemers die met pesticiden en chemicaliën werken, hebben geen gezondheidsklachten. “Maar we zagen: hoe langer werknemers op een plantage werkten, hoe meer lichamelijke klachten ze kregen. Dan heb ik het over huiduitslag, duizeligheid, overgeven. De ILO beveelt aan om vanaf de eerste werkdag werknemers een medische check-up te geven en dit te blijven monitoren. Veel werkgevers doen dit niet, en als ze het wel doen, delen ze vaak de resultaten niet met de werknemers. Desnoods krijgt een werknemer een andere functie, zonder toelichting.”
Het rapport eindigt met een hele serie aanbevelingen aan zowel de werknemers, de plantage-eigenaars, de overheden, de inkopers als de RSPO. Als meest dringende noemt Quiroz: “Het ratificeren van de belangrijke ILO-verdragen en zorgen voor passende wetgeving. Dit geldt als een statement, een boodschap van een regering die positieve impact zou kunnen hebben op de rechten van werknemers. Overheden moeten er ook voor zorgen dat er voldoende gekwalificeerde inspecteurs zijn om de wetten te handhaven. Daarnaast moet de EU stoppen met de productie en export van paraquat.”
Met de uitkomsten zijn de vakbonden, gelieerd aan het International Palm Oil Workers United (IPOWU), aan de slag gegaan:
Tekst: Astrid van Unen