Met Pensioen en AOW-akkoord is het beter dan zonder
Er is een Pensioen- en AOW-akkoord gesloten tussen vakbonden, werkgevers en overheid. In dat akkoord wordt een aantal politieke pensioen obstakels geslecht. Obstakels zoals de lage rekenrente (verdwijnt vanaf 2026 voor pensioenregelingen die overgaan naar het nieuwe stelsel), het afschaffen van de wettelijke gelijk percentage pensioenpremie en opbouw ongeacht de leeftijd (de benadeling van werknemers van 35 jaar en ouder wordt grotendeels gecompenseerd), de boete op regelingen voor eerder ophouden dan de AOW leeftijd (opgeheven voor regelingen die 3 jaar eerder ingaan dan de AOW leeftijd), de veel te snelle AOW leeftijd stijging in vergelijking met andere landen (in 2020 en 2021 staat de AOW leeftijdsstijging stil en vanaf 67 jaar stijgt hij minder dan eerder). Genoemde obstakels zijn overigens allen obstakels veroorzaakt door de regeringen.
Het pensioenakkoord lost veel op maar niet alles. Zo blijven er werknemers van 35 jaar en ouder
die niet volledig gecompenseerd worden voor het afschaffen van de wettelijke doorsnee premie.
Een tweede probleem is dat dat de rekenrente blijft tot 2026.
Het afschaffen van de wettelijke gelijke opbouw en premies ongeacht je leeftijd, is het wijzigen van de spelregels tijdens het spel. De hogere opbouw voor jongeren, door rendement toerekening, heeft niet plaatsgevonden voor oudere werknemers. Deze benadeling moet geheel worden opgeheven. Tot nu toe weigert D66 minister Koolmees de beurs te trekken voor het volledig uitsluiten van benadeling voor oudere werknemers.
Eén van de belangrijkste politieke obstakels is dat pensioenfondsen door de regering verplicht worden er van uit te gaan dat zij op langere termijn geen rendement op beleggingen maken. Dat gebeurt via de zogenaamde rekenrente die lager in Nederland is dan elders in Europa. Vanaf 2021 wordt de rekenrente nog lager. Pensioenfondsen maken in werkelijkheid gemiddeld 6% rendement op beleggingen. Pensioenfondsen hebben de gezamenlijke vermogens verdubbeld in 10 jaar. Dit politieke rekenrente obstakel is in het pensioenakkoord geslecht in het systeem dat ingaat uiterlijk 2026.
Minister Koolmees heeft voor 2020 en 2021 de verplichte dekkingsgraad van pensioenfondsen (berekend met de rekenrente) van 104,5% verlaagd naar 90%. Dreigende kortingen door de nog lagere rekenrente en gevolgen van de corona crisis, worden door de verlaging naar 90% afgewend of beperkt.
De PvdA riep eind 2019 op niet te gaan korten, omdat er overgegaan wordt naar een nieuw systeem. De 90% grens (14,5% lager dan het rekenrente regiem die de overheid oplegt) is daarop ingesteld. Het is niet meer dan redelijk dat ook in de jaren 2022 tot 2026, besloten wordt niet over te gaan kortingen vanwege de veel te lage rekenrente. Op grond van bijzondere economische corona omstandigheden zijn miljarden naar bedrijven gegaan. Die bijzondere economische omstandigheden gelden onverminderd. Alleen daarom zouden kortingen op pensioenen, op grond van de dekkingsgraad, uitgesloten moeten worden. Het gaat om de pensioenen van mensen die werken en van mensen die gepensioneerd zijn.
Het volledig uitsluiten van benadeling van oudere werknemers door het afschaffen van de wettelijke doorsnee premie en opbouw en het voorkomen of zeer beperken van kortingen van pensioenen tot 2026, zijn volgens mij belangrijke verkiezingsonderwerpen bij de komende tweede kamer verkiezingen voorjaar 2021.
A.P. van Dijk, gepensioneerd FNV-vakbondsbestuurder.