De FNV reageert daarmee op het rapport ‘Verwachtingen bouwproductie en werkgelegenheid’ van het Economisch Instituut voor de Bouw (EIB). De rapportage geeft een genuanceerd beeld. ‘In 2020 stagneert de groei om in 2022 weer flink aan te trekken. Die verwachte groei geeft ruimte voor investeringen in duurzame innovaties. Zo houden we deze bedrijfstak ook op lange termijn gezond’, stelt Janna Mud, FNV-bestuurder Bouwen en Wonen.
De investeringen in duurzame innovaties noemt het EIB ook een van de ankerpunten om die voorziene sterke groei te realiseren. ‘We moeten innoveren in de bedrijfstak. Oog hebben voor het op peil houden van de kennis en het vakmanschap van mensen die werkzaam zijn in deze sector. Zodat zij mee kunnen blijven doen. Zo houden we ook op langere termijn mensen op een gezonde manier aan het werk’, zegt Mud.
‘Laat onverlet dat innovaties niet altijd gewenst zijn of het gewenste resultaat opleveren. Het kan het werk ook zo simplificeren dat er helemaal geen opleiding meer vereist is. Of denk aan gebruik van nu nog onbekende stoffen in innovaties, die later toch niet onschuldig blijken te zijn en bijvoorbeeld risico opleveren voor de gezondheid van werknemers. Dan hebben we iets bedacht waarmee een nieuw groot probleem wordt gecreëerd’, vertelt Mud.
In 2019 was de bouw een van de grootste aanjagers van de Nederlandse economie. Ook is het aantal arbeidsplaatsen enorm gegroeid. Volgens het rapport komt het aantal arbeidsplaatsen in 2020 toch nog net boven de gerealiseerde groei in 2019 uit. Daarmee zijn de voorspelde, slechte verwachtingen als gevolg van de stikstofproblematiek en de PFAS niet uitgekomen. Het EIB verwacht in 2021 wel een daling van 1,5% van het aantal arbeidsplaatsen. In combinatie met de stagnatie van de groei in de sector dit jaar, lijkt daarmee de krapte op de arbeidsmarkt voor deze bedrijfstak opgelost. De arbeidsvraag die er is, kan door instroom vanuit opleidingen worden gerealiseerd, stelt het EIB. ‘De voorspellingen zijn dus goed. Het zou heel goed zijn om nu de ruimte te nemen en serieus aan de slag te gaan met innovaties in deze sector’, besluit Mud.