Ervaring met leren
Veel praktisch opgeleide werkenden of werkzoekenden (of anderen die weinig opleiding hebben gevolgd), hebben negatieve schoolervaringen. Bij de volgende twee tips kun je lezen hoe je hier rekening mee kunt houden.
Tips
Bijbehorende vraag: 'De cursus is (ook) geschikt voor mensen met weinig scholing en mensen die moeite hebben met lezen.'.
Soms heeft een deel van de cursisten minder schoolervaring. Hierdoor hebben zij meer moeite met het zelfstandig oppakken van theoretische opdrachten of denken dat ze het niet kunnen. Daarnaast kan het niveau van begrijpend lezen een drempel zijn. Heb hier aandacht voor in de intake per deelnemer, zodat de verwachtingen over en weer matchen. Dit voorkomt teleurstellingen en vergroot de kans dat de cursus met succes wordt behaald.
Bijbehorende vraag: 'De cursus is aan te passen aan het leertempo van de deelnemers, en er is aandacht voor mensen die extra ondersteuning nodig hebben.'.
Als uit je persoonlijk intake blijkt dat (een deel van) de cursisten moeite zal krijgen met niveau of tempo van de cursus, kan je hier dan vooraf al op inspelen. Dit is extra van belang voor de doelgroep praktisch geschoolde werknemers.
Jouw omgeving
Met de omgeving bedoelen we de leef- en werksituatie van de werkende of werkzoekende. Is deze stimulerend, neutraal of belemmerend. Bij de volgende twee tips kun je lezen hoe je hier rekening mee kunt houden.
Tips
Bijbehorende vraag: 'De trainer heeft ervaring in lesgeven aan praktisch opgeleiden.'.
Werknemers die weinig of vooral praktisch geschoold zijn hebben vaak geen positieve ervaring met onderwijs en leren uit boeken. Dit heeft onbewust veel invloed op hun houding. Hoe groter de negatieve leerervaring, hoe sterker dit speelt. Dit vergt kennis en ervaring vanuit de docent en de inzet van bepaalde methodieken.
Bijbehorende vraag: 'De training wordt op een passende locatie gegeven.'.
Deze groep cursisten heeft vaak negatieve associaties met grote schoolgebouwen en daarom is de eerste les of kennismaking op een grote roc of hbo niet passend. Die komt te hoogdrempelig over. Ook de reisafstand en bereikbaarheid is hierbij extra belangrijk. Hun flexibiliteit en actieradius hierin is vaak beperkter. Dus hoe ingewikkelder het wordt, hoe groter de kans is dat zij afhaken.
Motivatie om te leren
Motivatie van de werknemer of werkzoekende is belangrijk. Welke rol kun jij hierin spelen? Hoe kan jij deze stimuleren? Bij de volgende twee tips kun je lezen hoe je hier rekening mee kunt houden.
Tips
Bijbehorende vraag: 'Er wordt (bv. intake) een match gemaakt tussen de mogelijkheden van de deelnemer en de inhoud van de training/cursus.'.
In een intake gaat het niet alleen om het matchen qua leertemp en -niveau, maar ook of de inhoud van de cursus overeenkomt met wat een deelnemer verwacht. Bijvoorbeeld als iemand wil leren hoe hij moet e-mailen, hij niet de 1e 5 lessen moet stil staan bij leren typen. Dan zal de cursist afhaken en minder snel opnieuw beginnen aan een cursus. De (bij velen dan) negatieve schoolervaring wordt dan bevestigd.
Bijbehorende vraag: 'De deelnemers ontvangen na de cursus of module een soort van diploma of certificaat.'.
Het werkt enorm stimulerend voor de doelgroep dat ze ook een vorm van diploma krijgen. Immers sommigen hebben nog nooit een diploma behaald. Dit is een mooi moment om hen in het zonnetje te zetten.
Aanbod cursus of training
Is het duidelijk voor de werknemer/werkzoekende welk aanbod er is? Wordt deze hierin goed begeleid? Is alles duidelijk? Bij de volgende twee tips kun je lezen hoe je hier rekening mee kunt houden.
Tips
Bijbehorende vraag: 'De cursus is een kort traject (bv. 1-4 x) of op te delen in modules in niet te grote groepen (maximaal 10 praktisch geschoolden).'.
De werknemers zijn in principe niet dol op (theoretisch) leren, vooral als het grote langdurige trajecten zijn. De uitdaging is om juist het plezier in leren terug te vinden en tussentijdse successen te gaan vieren. Daarom zijn korte modules met tussentijdse succesmomenten kansrijker, zowel dat een werknemer de stap neemt om de cursus te volgen als de motivatie om ermee door te gaan. Om de verschillende cursisten oprecht aandacht te kunnen geven, is het extra belangrijk om de omvang van de groep te beperken (denk aan circa 10 personen). Zo gaat de cursist zich geen nummer voelen en is er meer kans op connectie tussen de trainer en de cursist.
Bijbehorende vraag: 'De cursus is ook op papier te volgen.'.
Sommige mensen vinden het extra lastig om zowel op het leren te focussen als op het digitaal werken. Onderwijskundig gezien, is dan papier aan te bevelen. Daarnaast is niet iedereen digitaal vaardig. Deze groep is groter dan menigeen denkt.